e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
lijf [lijfje]:   lief (Maastricht), Gwl. dim. lijfke.  lî.f (Meeuwen), Het "líef"reikte tot aan de hals en er waren armsgaten in aangebracht. Het diende om de broek op te houden, in plaats van met bretels die wij, kinderen, vroeger nog niet kenden. Op de rugzijde was het "líef"met knopen dichtgeknoopt; reeds zeker een halve eeuw uitgestorven. Cfr. ook par. 34: De Kleding, p. 442.  líef (Herten (bij Roermond)), aars: i.e. uitstulping aan de endeldarm.  t līēf (Panningen), baarmoeder:   līēf (Eijsden), baarmoeder van de kip:   lif (Meijel, ... ), līf (Melick), baarmoeder van de koe:   lijf (Meeuwen), liǝf (Gruitrode), lē̜f (Romershoven), lē̜i̯f (Gelieren Bret), līǝf (Tungelroy), lɛf (Val-Meer), billen:   lai̯f (Mal), borstrok:   lewf (Rotem), borstrok (voor vrouwen):   līēf (Puth), borststuk van een schort:   lief (Stein), līēf (Horst, ... ), bovenstuk van een jurk:   lēf (Hasselt), lējf (Bree), lief (Ell, ... ), lief v.e. kleed (Oirsbeek), liēf (Einighausen), lijf (Rotem), liéf (Tegelen), līēf (Bocholtz, ... ), buik:   lif (Meeuwen, ... ), lēf (Gingelom), lī.f (Bocholt), līf (Heerlen, ... ), līǝf (Meeswijk, ... ), buik (spotnamen):   leͅif (Gingelom), fundament van de schoorsteen:   līǝf (Geulle), haamkussen:   lē̜f (Montenaken), lē̜i̯f (Opglabbeek), lē̜ǝf (Borlo, ... ), kadaver:   lē̜f (Borlo), klink:   lif (Kerkrade), liǝf (Baarlo, ... ), kruis:   lie:f (Puth), lichaam:   (lief) (Maastricht, ... ), `t lief (Stein, ... ), et laaief (Tongeren), et laaif (Tongeren), et liéf (Nieuwenhagen), het lief (Gemmenich, ... ), het līēf (Tegelen), hət leͅif (Lommel), laaif (Millen, ... ), laief (Rijkhoven), laif (Tongeren), laiəf (Zepperen), lee-əf (Heers), leef (Eigenbilzen, ... ), lef (Val-Meer), leif (Duras, ... ), lei̯f (Bree), lejef (Stevoort), leyf (Bree, ... ), leəf (Lummen, ... ), lē.əf (Borgloon), lēēf (Grevenbicht/Papenhoven), lēf (Hasselt, ... ), lēͅ.f (Houthalen), lēͅf (Diepenbeek, ... ), lĕĕf (Kuttekoven), leͅf (Tessenderlo), leͅif (Gingelom, ... ), leͅiəf (Beverst), leͅəf (Gingelom), li-jf (Bree), li:əf (Neeroeteren), lie-ef (Overpelt), lie.f (Obbicht), lie.g (Belfeld), lie:f (Amby, ... ), lie_ef (Weert), lieef (Heerlen, ... ), lief (Afferden, ... ), liev (Baarlo), lieëf (Boekend, ... ), lieəf (Nederweert), liĕf (Venray, ... ), lif (Achel, ... ), lijef (Bilzen, ... ), lijf (Berbroek, ... ), lijəf (Hoepertingen, ... ), liv (Sint-Huibrechts-Lille), lièf (Eisden, ... ), liéf (Herten (bij Roermond), ... ), liêf (Stramproy, ... ), liëf (Maaseik, ... ), lī(ə)f (Bocholt), lī:f (Lanklaar), līef (Hamont, ... ), līē.f (Boukoul, ... ), līēf (Arcen, ... ), līf (Achel, ... ), lījf (Sint-Truiden), līəf (Molenbeersel, ... ), lyəf (Hoepertingen, ... ), lè-f (Beverst, ... ), lèĕf (Heppen), lèf (Koersel, ... ), lèif (Vechmaal), lèəf (Beverlo, ... ), léif (Stokrooie), lê"f (Beverlo, ... ), lêf (Bokrijk), lìef (Opoeteren), lí:f (Bocholtz, ... ), líf (Gulpen, ... ), lî:f (Hamont), lîef (Blerick, ... ), lîf (Heer), lîêf (Baexem, ... ), lɛif (Zolder), lɛjf (Leopoldsburg, ... ), t lief (Gronsveld, ... ), t līēf (Eygelshoven, ... ), tlēͅf (Koersel, ... ), ut liëf (Vrusschemig), ut líéf (Sint-Pieter), ət leͅif (Lommel), ⁄t lief (Gennep, ... ), ⁄t līēf (Broekhuizen, ... ), #NAME?  lief (Kaulille), [Paragraaf: lichaam]  lief (Boorsem), Brutaler uitgedrukt  lijf (Ulbeek), Gans het lichaam  lejf (Hechtel), lijf (Linde), gemene taal, gebruikt door lieden zonder opvoeding  lēͅf (Herk-de-Stad), korte ie  lief (Kerkrade), Ook voor buik.  lɛjəf (Zonhoven), Ouder  lief (Kessel), Totaal dierlijke zin, ook voor mensen  līēf (Vroenhoven), Voor de romp en voor gans het lichaam  leef (Rosmeer), Vooral om het buikgedeelte aan te duiden.  liev (Elen), Wordt ook gebruikt voor de buik.  lief (Neeroeteren), lijfje:   lief (Neeritter), middendeel van het paard:   lai̯.f (Diets-Heur, ... ), lēǝf (Kerkhoven), lē̜.f (Beringen, ... ), lē̜f (Heppen, ... ), lē̜ǝ.f (Gelinden, ... ), lē̜ǝf (Borlo, ... ), lęi̯f (Lommel), lī.f (Achel, ... ), līf (Blerick, ... ), līǝf (Neeroeteren), lɛ̄f (Leopoldsburg, ... ), molenromp:   līf (Boorsem), lɛ̄f (Lummen), ploegboom:   lī.f (Meeswijk), pomphuis:   līf (Stokkem), pullover:   lēͅf (Borgloon), schede:   lééf (Loksbergen), schede van de koe:   la.f ('S-Herenelderen, ... ), laf (Buchten), lai̯f (Berg, ... ), lif (Meijel), lii̯ǝf (Geulle), lāǝf (Membruggen), lē.f (Grote-Spouwen, ... ), lē̜.f (Beverst, ... ), lē̜f (Velm, ... ), lęi̯.f (Bilzen, ... ), lęi̯f (Dilsen, ... ), lī.f (Boorsem, ... ), līf (Blerick, ... ), līi̯f (Geleen, ... ), līǝf (Heerlen, ... ), lɛi̯.f (Rotem), lɛi̯f (Munsterbilzen), lɛ̄.f (Bommershoven, ... ), lɛ̄f (Berbroek, ... ), lɛ̄ǝf (Aalst, ... ), schoorsteenstoel:   līf (Houthem, ... ), trui:   lēͅf (Borgloon), vroͅleͅ⁄lēͅf (Borgloon), vagina, geslachtsorgaan van de merrie:   lai̯.f (Berg, ... ), lei̯.f (Rotem), lif (Gronsveld, ... ), liǝf (Haelen, ... ), lāǝ.f (Membruggen), lē.f (Eigenbilzen, ... ), lēǝf (Gingelom), lē̜.f (Berbroek, ... ), lē̜f (Aalst, ... ), lē̜ǝ.f (Alken, ... ), lē̜ǝf (Halen, ... ), lęi̯.f (Vroenhoven), lęi̯f (Bilzen, ... ), lī.f (Bilzen, ... ), līf (America, ... ), līǝf (Heel, ... ), lɛi̯.f (Koninksem, ... ), lɛi̯ǝ.f (Hoeselt), lɛ̄f (Rukkelingen-Loon, ... ), lɛ̄i̯f (Beverst), vrouwelijk geslachtsdeel: Gewoon.  līēf (Eijsden, ... ) I-1, I-10, I-11, I-12, I-9, II-11, II-3, II-9, III-1-1, III-1-3