e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=As

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gieten, hard regenen gatsen: gàtse (As), gieten: geete (As), geeten (As), gete (As), dig geets / ge geet, he goeët, gegoeëten  geeten (As), goeët, gegoeëten  geten (As), gutsen: gótse (As), ⁄t gótst erówt (As), klatsen: klàtse (As) gieten, gutsen [ZND 01 (1922)], [ZND 25 (1937)] || grote hoeveelheid regen ineens [guts] [N 81 (1980)] || overvloedig, in stromen neervloeiend, gezegd van vloeistoffen [spetten, gutsen, golven, garzelen, plenzen] [N 91 (1982)] III-4-4
gieter gieter: gētər (As, ... ) gieter [ZND 01 (1922)], [ZND 01 (1922)] III-2-1
gif venijn: fig.  veni-jn (As), vergift: vergift (As) Gif: stof die een nadelige of dodelijke werking heeft op het lichaam van een mens (venijn, (ver)gif(t)). [N 84 (1981)] III-1-2
gilde gilde: gilde (As) Gilde. [Willems (1885)] III-3-2
gildeknecht marketentster: Wie helpt met o.a. eten brengen.  marketenzer (As) de knecht van een gilde [knaap] [N 112 (2006)] III-3-2
gispen, geselen geselen: gèjsele (As) slaan, Met een tak of zweep ~ (gipsen). [N 84 (1981)] III-1-2
gist gist: ges (As), gęs (As) Door het feit dat de vragen niet alle even genuanceerd waren gesteld, komen er woorden voor die zowel moderne droge gist als natte gist als zuurdeeg aanduiden. Het zuurdeeg blijkt volgens sommige informanten (L 291, Q 35) voor het bereiden van zwartbrood of roggebrood gebruikt te worden, terwijl de gist of "heffe" voor witbrood wordt aangewend. [N 29, 22; LB 2, 234; monogr.; JG 1b, add.; S 10; L 1a-m; L 2, 21a; Gi; A 22, 2] || gist, dikwijls door brouwerijen geleverd (Fr. levure) [ZND 02 (1923)] II-1, III-2-3
glad, glijdend glad: glaad (As, ... ) glad [ZND 01 (1922)], [ZND 24 (1937)] III-4-4
glas-in-loodraam loodglas: luudglaas (As) Een glas-in-loodraam. [N 96A (1989)] III-3-3
glasgordijn gordijn: gòrdi-jn (As) Dun gordijn van gaas of andere fijne stof, dat vlak voor het raam hangt (gordijn, glasgordijn, vitrage) [N 79 (1979)] III-2-1