e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=As

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schraapgoot schraperband: šrāpǝrbant (As  [(Zwartberg / Waterschei)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Inrichting voor het hellend transport van kolen en stenen bestaande uit een onder- en een bovengoot, waardoor een ketting zonder eind door middel van een motor wordt voortbewogen. Aan de ketting zijn schrapers bevestigd, die de in de bovengoot geschepte materialen transporteren. [N 95, 653; N 95, 604; monogr.; Vwo 328; Vwo 646; Vwo 658; Vwo 660; Vwo 692] II-5
schraapinstallatie schraperbak: šrāpǝrbak (As  [(Zwartberg / Waterschei)]   [Maurits]) Toestel, bestaande uit een aantal bakken zonder bodem die met behulp van een lier langs het koolfront heen en weer worden getrokken. De bakken zijn, aan de lange zijde die naar het koolfront is gericht, voorzien van messen waarmee de kool wordt losgeschraapt. Een korte zijde van de bak, namelijk die, welke naar de bovenkant van de pijler is gericht, is voorzien van een scharnierende klep. Deze klep opent zich bij de opwaartse gang, neemt de op de vloer liggende kolen op en brengt deze afwaarts mee om ze daar te deponeren, waar de opwaartse gang opnieuw begint. De volgende bak brengt deze kolen weer een eind afwaarts totdat tenslotte de laatste bak aan de voet van de pijler zijn inhoud op het vervoermiddel in de afvoergalerij schuift. [N 95, 603] II-5
schram krets: krèts (As), schram: sjràm (As), schrap: sjràp (As), sjréép (As), schrapje: sjrèpke (As), snap: (dieper)  snab (As) Schram: streepvormige, zeer ondiepe verwonding van de bovenhuid (kras, schram, krab). [N 84 (1981)] III-1-2
schrammen dabben: dàbbe (As), kretsen: krètse (As), schrabben: sjràbbe (As) Schrammen: de bovenhuid zeer licht openrijten (schrammen, krassen, skrassen). [N 84 (1981)] III-1-2
schransen doorlaten: Omdejjet het niks kosde, höbben er zich op det fiêst vèèl aardig duurgeloate  duurloate (As), spaden: Noa di-j lang wandeling haudste dèè ins mote zeen spaje  spaje (As), vreten: vrète (As) gulzig en doorgaans veel eten || overmatig eten en drinken || veel en gretig eten III-2-3
schrede trede: trééj (As) Pas, stap: het plaatsen van de ene voet voor de andere bij het gaan (treden, tred, schrede, loop, stap). [N 84 (1981)] III-1-2
schreeuwen keken: kééke (As), schreeuwen: sjrīēve (As), šrīǝvǝ (As) Het schreeuwen van een varken ten teken van honger of bij het slachten. [N 19, 24; JG 1a, 1b; N 76, 33; monogr.; N 19, Q 111 add.] || luid en doordringend roepen, schreeuwen [kweken, kwaken, keken, schreien, krijten, krijsen] [N 87 (1981)] I-12, III-3-1
schrijftafel, bureau schrijftafel: šrei̯ftōͅfəl (As) schrijftafel [N 56 (1973)] III-2-1
schrikachtig schouw: šū (As) Gezegd van schichtige, schuwe paarden, die angst hebben voor plotselinge geluiden en bewegingen. Zij slaan dan eventueel op hol, zodat zij streng aan de lijn gehouden dienen te worden. [JG 1a; N 8, 64j en 64k] I-9
schrikkeldag schrikkeldag: sjrikkeldaag (As) 29 februari (in een schrikkeljaar). [N 88 (1982)] III-3-2