23441 |
ampullen |
ampullen (<lat.):
ampulle (L295p Baarlo),
ampøͅlə (L295p Baarlo),
pullen (<lat.):
pøͅlə (L295p Baarlo)
|
Het water- en het wijnkannetje die in de mis gebruikt worden, ampullen [pölle?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20656 |
andijvie |
andijvie:
andivie (L295p Baarlo)
|
[DC 69 (1994)]
I-7
|
23259 |
angelusklok |
angelusklokje:
aŋəløskløͅkskə (L295p Baarlo, ...
L295p Baarlo),
klimpklokje:
klempkløͅkskə (L295p Baarlo, ...
L295p Baarlo)
|
De kleine klok waarmee het angelus wordt/werd geluid. [N 96A (1989)] || Het afzonderlijk torentje waarin de angelusklok hangt [angelustorentje?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23449 |
angelustorentje |
klein torentje:
kleͅin tø͂ͅrkə (L295p Baarlo),
kleͅin tøͅrkə (L295p Baarlo)
|
Het afzonderlijk torentje waarin de angelusklok hangt [angelustorentje?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
19312 |
angst |
angst:
engs (L295p Baarlo)
|
angst [SGV (1914)]
III-1-4
|
33621 |
anjelier |
flet:
flette (L295p Baarlo)
|
[DC 17 (1949)]
I-7
|
19819 |
anjer, anjelier (dianthus caryophyllus l.) |
nagelbloem:
-
nagelbloom (L295p Baarlo),
violet:
-
flette (L295p Baarlo)
|
tuinanjer [DC 17 (1949)], [SGV (1914)]
III-2-1
|
21251 |
anker |
anker:
anker (L295p Baarlo),
aŋkǝr (L295p Baarlo)
|
anker [SGV (1914)] || Stuk ijzer dat wordt gebruikt om muren, vloeren, gordingen etc. met elkaar te verbinden. Het is gewoonlijk samengesteld uit een schieter en een veer. De schieter vormt het metalen onderdeel aan de buitenzijde van de muur en bestaat uit een metalen staaf die in het midden een nok heeft. De veer brengt de verbinding tussen schieter en muur of vloer tot stand. Schieter en veer kunnen met behulp van één of meer spieën aan elkaar worden bevestigd. Zie ook afb. 72. De woordtypen 'strijkanker', 'trekanker' en 'strekanker' worden specifiek gebruikt voor een anker waarvan de veer in de dwarsrichting over twee of drie balken ligt. Het dient om muren te verankeren die evenwijdig lopen met de balklaag. [N 31, 38; N 4A, 51b; N 54, 123b; N 54, 124a; N 54, 126; monogr.]
II-9, III-3-1
|
20638 |
appelbol |
appelenbol:
Syst. WBD
appellebaol (L295p Baarlo)
|
Appelbol (krollebol, kokkerebol, kollemol, zomerbroodje, appelbol, appelbroodje, ballebuuze?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
33494 |
appelboom |
appelboompje:
Vraag: "appelboomjes", diminutief gelaten; enkelvoud opgenomen
appelbūmke (L295p Baarlo)
|
[DC 03 (1934)]
I-7
|