24279 |
winterkoninkje |
winterkoninkje:
winterköninkske (L327p Beegden),
wintjerköninkske (L327p Beegden)
|
Hoe heet de winterkoning? [DC 06 (1938)]
III-4-1
|
33238 |
winterwortelen |
moren:
mōǝrǝ (L327p Beegden)
|
Daucus carota L. subsp. sativus (Hoffm.) Arcang. Bedoeld zijn hier de winterwortelen (of winterpenen) die op de akker worden geteeld, zowel als veevoeder, alsook voor de consumptie door mensen, met name voor de hutspot. De fijne variëteit tuinworteltjes komt in de aflevering over de moestuin aan bod. [N Q, 6c; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 26c; A 49, 2b; L B2, 342; L 8, 100b; L 15, 29; L 20, 26c; Wi 7; S 45; monogr.]
I-5
|
17612 |
wipneus |
wipneus:
wipnaas (L327p Beegden)
|
neus: wipneus [schortneus, boel, boelneus] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
19306 |
wispelturig |
veranderlijk:
ps. boven de a staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken, omgespeld is het inderdaad een a.
verangerlik (L327p Beegden)
|
wispelturig [SGV (1914)]
III-1-4
|
25174 |
wisselvallig weer |
t weer staat te luimen]:
loeͅréchtig (L327p Beegden)
|
niet schijnen te weten wat het wil gaan doen, gezegd van het weer [loerachtig [N 22 (1963)]
III-4-4
|
33479 |
witte aalbes |
witte miemerten:
mv: -e
witte mimerte (L327p Beegden)
|
[DC 13 (1945)]
I-7
|
24864 |
witte dovenetel |
witte doofnetel:
wetǝ dǭfnētǝl (L327p Beegden)
|
Lamium album L. De dovenetelsoort (zie het lemma Dovenetel, Algemeen) met roomwitte bloemen. Deze soort komt zeer algemeen voor op wegbermen, in weilanden en op stortplaatsen en wordt 30 tot 60 cm hoog. De plant bloeit van april tot de herfst. Als de opgave identiek is aan die van het lemma Dovenetel, Algemeen, dan is deze hier niet nog eens opgenomen. Dit lemma kan alleen gelezen worden als aanvulling op het lemma Dovenetel, Algemeen. [A 13, 12a; monogr.]
I-5
|
20654 |
witte kool |
kappesmoes:
kappesmoos (L327p Beegden)
|
witte kool, de kool waarvan zuurkool gemaakt wordt [DC 27 (1955)]
I-7
|
24280 |
witte kwikstaart |
koemusje:
koemuske (L327p Beegden),
kwikstaart:
kwiksjtert (L327p Beegden),
witte kwikstaart:
witte kwiksjtert (L327p Beegden)
|
kwikstaart [SGV (1914)] || kwikstaart, geel [DC 26 (1954)] || kwikstaart, wit [DC 26 (1954)]
III-4-1
|
24574 |
witte waterlelie |
boterstang:
(=karnton). Zo wordt de vrucht genoemd.
botersjtanj (L327p Beegden),
boterstangkruid:
De plant.
botersjtangkroet (L327p Beegden)
|
witte waterlelie [DC 17 (1949)] || witte waterlelie, zaaddoos van [DC 17 (1949)]
III-4-3
|