e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K318p plaats=Beverlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
viooltje violetje: violletteke (Beverlo), violètteke (Beverlo), wild violetje: wild violetteke (Beverlo) Viola, Fr. violette [ZND 34 (1940)] I-7
visaas aas: ōͅəs (Beverlo), voer: veͅi̯r (Beverlo) wormpje, borstelig ~ dat als aas wordt gebruikt bij het vissen [sprot-, sprokaos] [N 26 (1964)] III-4-2
vishengel garde: gêr (Beverlo), visgarde: visgeir (Beverlo), visgeīr (Beverlo), visgêr (Beverlo), Hè stook de visgêr in-e kenooldijk: hij plantte de visgard in de kanaaldijk.  visgêr (Beverlo) Een lange stok om mee te vissen. [ZND 23 (1937)] || Gard (stok, visgard). || Visgard. III-3-2
visnet: schepnet schepnet: Hè pakte de schöpnèt vur-e vis te vange.  schöpnèt (Beverlo) Schepnet. III-3-2
vlaai vlaai: vloaj (Beverlo), Syst. Frings  vlōͅi̯ (Beverlo), Syst. Frings Taart  vloͅi̯ (Beverlo) taart || Taart (toert, gattoo?) [N 16 (1962)] || Vla, bekend cirkelvormig gebak met vulling (vlaoj, flaaj, tabbeschaas?) [N 16 (1962)] III-2-3
vlaai met deegdeksel dobbele vlaai: Syst. Frings  doͅbəl vloͅi̯ (Beverlo), toe vlaai: toe vlaoi (Beverlo, ... ) een dikke appeltaart met deksel [ZND 32 (1939)] || Vla met deksel van deeg (dekselvlaoj, slof, toeslaag?) [N 16 (1962)] III-2-3
vlaai met reepjes deeg reepjesvlaai: Syst. Frings  riəpkəs˃vloͅi̯ (Beverlo) Vla waarover kruislings reepjes van deeg zijn gelegd (lödderkesvlaa?) [N 16 (1962)] III-2-3
vlaaienvulling spijs: spê"s (Beverlo), Syst. Frings  spēͅi̯s (Beverlo) moes (brei van vruchten) || Vruchtenmoes dat op de vla gesmeerd wordt (spijs?) [N 16 (1962)] III-2-3
vlaams vlaams: Vlams (Beverlo), Vlamsch (Beverlo), Vloms (Beverlo) vlaams [ZND 23 (1937)] III-3-1
vlaamse gaai roeter: roeter (Beverlo, ... ) vlaamse gaai [ZND 01 (1922)] || vlaamse gaai (meerkol) [ZND 34 (1940)] III-4-1