e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

Gevonden: 5500
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bastaardvijl halfgrove vijl: (h)āf˲gruǝf ˲vājl (Bilzen) Vijl met een niet al te grove of al te fijne kap. In grofte bevindt de bastaardvijl zich tussen de grove vijl en de zoetvijl. Meestal heeft het blad van een bastaardvijl ongeveer 26 tanden per inch (Handboek Gereedschap, pag. 238). De bastaardvijl kan diverse vormen hebben. Volgens verschillende informanten (L 192a, 213, 289, 299, 321, 331, 371, Q 18, 86, 95, 99*, 108, 113, 117, 118, 121c) heeft de bastaardvijl een grof blad. Vgl. ook het vorige lemma. [N 33, 88; N 33, 86; N 64, 53d; N 64, 53g] II-11
baviaan baviaan: baviāān (Bilzen) Baviaan. [Willems (1885)] III-3-2
bed bed: beͅt (Bilzen, ... ), sponde: bed  spon (Bilzen) bed [N 56 (1973)], [RND], [ZND A1 (1940sq)] || sponde (+ betekenis (bed, of gedeelte daarvan) [ZND 07 (1924)] III-2-1
beddenbak, ressortbak ijzeren ressort: eͅi̯zərə rəsōͅr (Bilzen), ledikant: lēdəkant (Bilzen), ressort: rəsōͅr (Bilzen), ressortenbak: rəsōͅrəbak (Bilzen) Houten gedeelte van een bed (Nederl. ledikant; Fr. bois du lit) [ZND 02 (1923)] || springbak van een bed, ressortbak [N 56 (1973)] III-2-1
beddenlaken laken: loͅəkən (Bilzen) Een laken (op een bed) [ZND 34 (1940)] III-2-1
bedelaar bedelaar: bedeler (Bilzen) leurder [ZND 28 (1938)] III-3-1
bedelen bedelen: rond bedelen gaan  bèdele (Bilzen) kent ge het woord schooien ? (uitspraak + betekenis) [ZND 42 (1943)] III-3-1
bedevaart bedevaart: bieewet (Bilzen), bieëveed (Bilzen), bieëvet (Bilzen), ’n bevet (Bilzen) Bedevaart. [ZND 01 (1922)] || Een bedevaart. [ZND 21 (1936)] III-3-3
bedfort bedfort: bɛtfǭr (Bilzen) Algemene benaming voor weefselribben, in cord- of ribsbinding geweven (Bonthond s.v. ø̄bedfortø̄). Volgens de informant van Q 83 vooral geschikt voor het maken van rijbroeken. [N 59, 201] II-7
bedienen bedienen: bediende (Bilzen), bediene (Bilzen), imət bədinə (Bilzen), helpen: helpe (Bilzen) Hoe heet: iemand van de laatste Sacramenten voorzien? [ZND 32 (1939)] || Iemand in een winkel bedienen. [ZND 35 (1941)] III-3-1, III-3-3