31372 |
arend van een vijl |
staart:
stat (Q083p Bilzen)
|
Het spits uitlopende deel van de vijl dat in het handvat wordt gestoken. Zie ook het lemma "vijlhandvat". Zie ook afb. 97. [N 33, 104; N 33, 203]
II-11
|
30399 |
arm schaven |
afschaven:
ǭfšǭvǝ (Q083p Bilzen),
dunder schaven:
dendǝr šǭvǝ (Q083p Bilzen)
|
Een deur langs de diktezijde schuin afschaven, opdat ze beter sluit in de sponning van het kozijn. [N 53, 104]
II-12
|
18239 |
armband |
armring:
armrink (Q083p Bilzen),
bracelet (fr.):
een brazelet (Q083p Bilzen)
|
armband (Fr> bracelet) [ZND 32 (1939)]
III-1-3
|
21295 |
arme mens |
arme man:
nen arm man (Q083p Bilzen)
|
een arme mens [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
28951 |
armkogel |
armskogel:
ɛ̄rǝmskuǝgǝl (Q083p Bilzen)
|
De ronding in de armsgatuitsnijding. [N 59, 101b]
II-7
|
19794 |
armleuning |
arm:
ɛrm (Q083p Bilzen)
|
armleuning van een stoel [N 56 (1973)]
III-2-1
|
21489 |
armoede |
armoede:
ermoeï (Q083p Bilzen)
|
armoede [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
28950 |
armsgatuitsnijding |
armskot:
ɛ̄rǝmskūt (Q083p Bilzen)
|
De uitsnijding voor de mouw bij het colbert. [N 59, 101a]
II-7
|
25055 |
armvol |
armvol:
helver (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen),
hɛlvǝr (Q083p Bilzen),
ɛrmvoͅl (Q083p Bilzen),
ɛrǝmvǫl (Q083p Bilzen),
handvol:
ampǝl (Q083p Bilzen),
ampəl (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen)
|
armvol [ZND 01 (1922)], [ZND 01u (1924)] || armvol (elver, speet, ervel) [ZND A1 (1940sq)] || De hoeveelheid stro of aren die men in de armen kan vasthouden. Zie ook het lemma ''handvol hooi'' (5.1.4) in aflevering I.3. [N 7, 58; L 1, a-m; L 1u, 8; L A1, 88; Wi 51; monogr.]
I-4, III-4-4
|
21570 |
arresteren |
aanhouden:
de pelice het hem aughagus (Q083p Bilzen),
snappen:
de police het hem gesnap (Q083p Bilzen)
|
De politie heeft hem aangehouden. [ZND 33 (1940)]
III-3-1
|