e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

Gevonden: 5500
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
arend van een vijl staart: stat (Bilzen) Het spits uitlopende deel van de vijl dat in het handvat wordt gestoken. Zie ook het lemma "vijlhandvat". Zie ook afb. 97. [N 33, 104; N 33, 203] II-11
arm schaven afschaven: ǭfšǭvǝ (Bilzen), dunder schaven: dendǝr šǭvǝ (Bilzen) Een deur langs de diktezijde schuin afschaven, opdat ze beter sluit in de sponning van het kozijn. [N 53, 104] II-12
armband armring: armrink (Bilzen), bracelet (fr.): een brazelet (Bilzen) armband (Fr> bracelet) [ZND 32 (1939)] III-1-3
arme mens arme man: nen arm man (Bilzen) een arme mens [ZND 32 (1939)] III-3-1
armkogel armskogel: ɛ̄rǝmskuǝgǝl (Bilzen) De ronding in de armsgatuitsnijding. [N 59, 101b] II-7
armleuning arm: ɛrm (Bilzen) armleuning van een stoel [N 56 (1973)] III-2-1
armoede armoede: ermoeï (Bilzen) armoede [ZND 32 (1939)] III-3-1
armsgatuitsnijding armskot: ɛ̄rǝmskūt (Bilzen) De uitsnijding voor de mouw bij het colbert. [N 59, 101a] II-7
armvol armvol: helver (Bilzen, ... ), hɛlvǝr (Bilzen), ɛrmvoͅl (Bilzen), ɛrǝmvǫl (Bilzen), handvol: ampǝl (Bilzen), ampəl (Bilzen, ... ) armvol [ZND 01 (1922)], [ZND 01u (1924)] || armvol (elver, speet, ervel) [ZND A1 (1940sq)] || De hoeveelheid stro of aren die men in de armen kan vasthouden. Zie ook het lemma ''handvol hooi'' (5.1.4) in aflevering I.3. [N 7, 58; L 1, a-m; L 1u, 8; L A1, 88; Wi 51; monogr.] I-4, III-4-4
arresteren aanhouden: de pelice het hem aughagus (Bilzen), snappen: de police het hem gesnap (Bilzen) De politie heeft hem aangehouden. [ZND 33 (1940)] III-3-1