e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

Gevonden: 5500

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aflapsteek korte steek: kotǝ stīk (Bilzen) Een steek die men toepast bij het aflappen. [N 60, 112b] II-10
aflaten, afdraaien aftrekken: ǭftrękǝ (Bilzen) De sluis laten zakken met behulp van een hefboom of winde. Wanneer wordt gewerkt met een hefboom, kan de molenaar de sluis in één ruk laten dichtvallen. Woordtypen als instoten, ingooien, toehouwen, toegooien en toesmijten wijzen daar dan ook op. Wanneer een winde wordt gebruikt, moet de molenaar de sluis afdraaien. Zie ook het lemma ɛoptrekken, opdraaienɛ.' [Vds 43; Jan 44; Coe 30; Grof 60] II-3
afleggen van een dode op walm leggen: znd 32, 20;  op woëm legge (Bilzen) een doode lijken (vooraleer hij gekist wordt) [ZND 32 (1939)] III-2-2
afloeren, bespieden spioneren: spionneeren (Bilzen), uitspioneren: outspionneeren (Bilzen) iets bespieden [ZND 32 (1939)] III-1-1
afmaken afmaken: ǭfmǭkǝ (Bilzen) Het afwerken van de schoen; de laatste handelingen voor het uitleesten; het in model brengen en gladmaken van de kanten en de zool; het uitpoetsen, in het zwart zetten, met was inbranden en ophalen van de schoen. [N 60, 131a] II-10
afpersen afstrijken: ǭfstręjkǝ (Bilzen), opstrijken: opstręjkǝ (Bilzen) Het kledingstuk voor de laatste keer zoveel als nodig is persen. [N 59, 82] II-7
afplakken blad papier: blǭt pǝpī̄r (Bilzen  [(gemaakt van grijs papier)]  ), een onderslag maken: nǝn ǫndǝrslǭx mǭkǝ (Bilzen) Het laatste blad van een volgezette kamer dichtplakken met een groot stuk papier in verband met de regeling van de luchtstroom. Volgens de invuller uit Q 83 werd het papier door de luchtstroming, de trek (d\n tręk), tegen de reten van de inzet getrokken. [N 98, 147; monogr.] II-8
afromen aflaten: ǭ.flǫtǝ (Bilzen), afromen: ǭfrēmǝ (Bilzen) De room van de melk scheppen. Men kon de room van de melk scheiden door met een houten latje de room tegen te houden, terwijl de ontroomde melk door de tuit van de in schuine stand gehouden roomschotel wegvloeide. Een andere methode was de melk overgieten of aflaten in een andere kruik of emmer, terwijl men de aan de oppervlakte gevormde room tegenhield door blazen. Een modernere manier van scheiden van room en melk gebeurde met de melkmachine of centrifuge. [A 23, 3; Lu 1, 3; JG 1a, 1b, 1d; Vld.; monogr.] I-11
afronden de nazen afronden: dǝ nǭzǝn ǭfrǫnǝ (Bilzen) De voorzijde van de treden afronden. [N 55, 111a] II-9
afscheiding als teken van hengstigheid snoer: snūr (Bilzen), snoersel: snīrsǝl (Bilzen) [N 8, 45, 46 en 48] I-9