e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

Gevonden: 5500
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
afschrijflat rei: rāj (Bilzen) Een zuiver vlak en recht geschaafde lat, soms voorzien van een maatindeling, waarlangs men een rechte lijn kan trekken en waarmee men kan controleren of iets recht is. Zie voor het door invullers uit Geulle (Q 18) en Mechelen (Q 204a) opgegeven woordtype ril ook DL, pag. 571 s.v. ɛr√ªleɛ en RhWb (VII), kol. 428 s.v. ɛRilleɛ.' [N 53, 185a; N 53, 185c; monogr.] II-12
afschrijven uittekenen: ǫwttēkǝnǝ (Bilzen) Met behulp van het dubbele kruishout op stijlen en dorpels de plaatsen aantekenen waar de pennen en gaten moeten worden aangebracht. [N 55, 4b] II-9
afschuinen de hoek breken: dǝn (h)uk˱ brē̜kǝ (Bilzen), een schuinse kant deraan schaven: nǝ šājnsǝ kant trǭn šǭvǝ (Bilzen), schuins schaven: šājns šǭvǝ (Bilzen), schuinsens schaven: šensǝs šǭvǝ (Bilzen) De kant van een stuk hout, bijvoorbeeld een plank, schuin afschaven. [N 53, 125a; monogr.] II-12
afschuining schuinse kant: šājnsǝ kant (Bilzen) De schuinte die ontstaat door de kant van een stuk hout te schaven. Zie ook afb. 52. Vgl. voor het woordtype vaas, dat werd opgegeven door de respondent uit Mechelen (Q 204a), ook wnt XVIII, kol. 632, s.v. vasche, ø̄reep, strookø̄. Wanneer twee stukken hout die elk aan de lange, smalle zijde van een afschuining zijn voorzien, tegen elkaar worden bevestigd, ontstaat een V-vormige uitsparing, die visbek wordt genoemd. [N 53, 125b; monogr.] II-12
afsmeren toeplekken: tǫwplɛkǝ (Bilzen), toesmeren met leem: tǫwsmē̜rǝ męt lēm (Bilzen) De veldoven zonder muren aan de buitenzijde afsmeren met natte klei. [N 98, 116; monogr.] II-8
afsnijden met de sikkel repen: rɛpǝ (Bilzen) [L B2, 281; Lu 1, 16.2; monogr.; add. uit N Q, 11c] I-5
afspijkeren de contremarchen nagelen: dǝ kǫ̃ntrǝmáršǝ nęxǝlǝ (Bilzen) De stootborden met behulp van nagels tegen de wellat en de trede vastspijkeren. [N 55, 118] II-9
afstandskaart met coördinaten kaart met de afstand: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  (de kaot mèt) den aofstand (Bilzen) Hoe heet verder in Uw dialect: de afstandskaart met coördinaten? [N 93 (1983)] III-3-2
afstijfselen inpappen: ę̄npapǝ (Bilzen) De zool en/of de rand met stijfsel insmeren. [N 60, 121b] II-10
afstrijkboog boog: buǝx (Bilzen), snijboog: snājbuǝx (Bilzen) Boog met draad waarmee de overtollige klei wordt afgestreken. Zie afb. 20 en het lemma ɛafsnijderɛ.' [N 98, 77; monogr.] II-8