18218 |
ophanger |
lusje:
luske (Q021p Geleen),
løskǝ (Q021p Geleen)
|
het lusje waarmee men de jas kan ophangen [N 59 (1973)] || Het lusje waarmee men de jas kan ophangen. [N 59, 125; Gi 1.IV, 37]
II-7, III-1-3
|
19293 |
ophitsen |
opstoken:
opsjteuke (Q021p Geleen)
|
een persoon of personen aanzetten tot ruzie [opstoken, hissen, opkitsen, oppinnen, opraden, aanlokken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19255 |
ophouden met het werk |
ophouden:
ophauwe (Q021p Geleen),
uitscheiden:
oetsjeie (Q021p Geleen, ...
Q021p Geleen)
|
ophouden (m.h. werk) [SGV (1914)] || ophouden met werken [afscheiden, uitscheiden, ophouden] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
27701 |
opleidingsgebouw |
opleidingsgebouw:
ǫplęjdeŋsgǝbu (Q021p Geleen
[(Maurits)]
[Emma])
|
Plaats waar men de aankomende mijnwerker in het vak schoolt. Met de afkorting T.W.I. wordt bedoeld "Training Works Instructions". De Bovengrondse Vakschool, de B.V.S., leidde op tot bankwerker en elektricien (Kemp pag. 35). [N 95, 24; N 95, 24 add.]
II-5
|
34356 |
opleppen |
optrekken:
optrękǝ (Q021p Geleen)
|
Een big met koemelk grootbrengen. [N 19, 16; N 19, 15; monogr.]
I-12
|
22016 |
opleren |
africhten:
aafrichte (Q021p Geleen),
lappen:
lappe (Q021p Geleen)
|
Hoe zegt men / hoe noemt men in Uw dialect: jonge duiven (een paar kilometer van het hok) wegbrengen, om ze te leren [N 93 (1983)]
III-3-2
|
18811 |
opletten |
acht geven:
ag gaeve (Q021p Geleen),
opletten:
oplĕtte (Q021p Geleen)
|
aandacht geven, letten op [beletten, nikken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18810 |
oplettend |
op haar qui-vive:
op haer kieviev (Q021p Geleen),
op zijn qui-vive:
op zien kieviev (Q021p Geleen)
|
oplettend, achtslaan op wat kan gebeuren, gereed om te handelen, waakzaam [gewarig, gewaakzaam] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21275 |
opmaken |
opmaken:
opmākə (Q021p Geleen),
xɛlṭj upma:kə (Q021p Geleen)
|
geld opdoen (opmaken) [RND]
III-3-1
|
32928 |
opper |
huist:
hūs (Q021p Geleen),
hūst (Q021p Geleen)
|
De grootste soort hooihoop in het veld. [N 14, 112 en 111 add.; JG 1a, 1b, 2c; A 10, 20; A 16, 3b; A 42, 20b; L 38, 38b; monogr.]
I-3
|