e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heek

Overzicht

Gevonden: 1225
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kletswijf waswijf: wĕsjwief (Heek) klappei [SGV (1914)] III-3-1
klit klit: klĕt (Heek) klis (plant) [SGV (1914)] III-4-3
kluit aarde kluit: klȳt (Heek) [N 27, 36; S 18; R 3, 8; L 28, 8; L 28, 9; L 1a-m; L B2, 290; ALE 257; Vd.; monogr.] I-8
kluwen kluwen: klūje (Heek) kluwen [SGV (1914)] III-1-3
knecht knecht: ene nuje knech (Heek) knecht, een nieuwe ~ [SGV (1914)] III-3-1
knecht, algemeen knecht: knɛx (Heek) [L 1, a-m; S 26; Wi 8; monogr.; add. uit S 6] I-6
knellen duwen: duje (Heek), pitsen: pêsje (Heek) knellen [SGV (1914)] III-1-2
kneuzen blutsen: blötsje (Heek) blutsen [SGV (1914)] III-2-3
knie knie: kni-j (Heek) knie [SGV (1914)] III-1-1
kniezen zich verkniezen: zich verkniesje (Heek) kniezen [SGV (1914)] III-1-4