e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heer

Overzicht

Gevonden: 1801
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
duivenhok duifhuis: dǫfǝs (Heer), duivenslag: (doeve)schlaag (Heer), slag: šlāx (Heer) (duiven)til [SGV (1914)] || Soms vindt men in de nok van de zolder een afgeschotte ruimte voor de duiven, die door een gat in de gevel of in het dak in en uit kunnen vliegen. Hier staan de benamingen voor het duivenhok, ongeacht de vorm van dat hok, bijeen. De termen slag en spijker in dit lemma hebben betrekking op de duivenkooi als geheel. Zie ook het lemma "duivenslag" (3.4.8). In kaart 51 zijn voor Belgisch Limburg alleen de mondeling verzamelde gegevens in kaart gebracht. Zie afbeelding 17. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 10, 9k; L 8, 9a; L 38, 31; S 37; monogr. add. uit N 5A, 58c "til" en JG 2c; A 28, 14c "spijker] I-6, III-3-2
duivin, vrouwelijke duif duivin: doufin (Heer), zij: zēīe (Heer) een vrouwelijke duif (duivinne, wijfje) [N 83 (1981)] || wijfjesduif [SGV (1914)] III-4-1
duizelig dol: döl wie è kuuke (Heer), duizelachtig: duzelĕchtig (Heer) dol worden, iemand die lang heeft of is rondgedraaid [N 07 (1961)] || duizelig [SGV (1914)] III-1-2
durven durven: dörreve (Heer) durven [SGV (1914)] III-1-4
dutje dutje: ⁄n dötsche doen (Heer) middagdutje [een ~ doen] [SGV (1914)] III-1-2
duwen duwen: duie (Heer), dèùüjə (Heer) duwen [RND], [SGV (1914)] III-1-2
dwarsdrijven vregelen: vrēīgele (Heer), warsdrijven: wêrschdrīēve (Heer) dwarsdrijven [SGV (1914)] III-1-4
dwarsdrijver vregelaar: vrēīgelêr (Heer), warsdrijver: wêrschdreiver (Heer) dwarsdrijver [SGV (1914)] III-1-4
eb, laagtij eb: eb (Heer) eb, teruggaan van het water van de zee en de toestand van laag water [N 81 (1980)] III-4-4
echtgenoot man: man (Heer) [haar ~ en haar kinderen] [SGV (1914)] III-2-2