34481 |
jonge kip |
pul:
pøl (Q113p Heerlen),
pø̜l (Q113p Heerlen)
|
Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.]
I-12
|
20314 |
jonge vrouw |
juffrouw:
juffrau (Q113p Heerlen),
mamzel:
mamsèl (Q113p Heerlen)
|
juffrouw || ongetrouwde juffrouwetitel
III-2-2
|
20159 |
jongen |
jong:
inne jong (Q113p Heerlen),
jong (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen,
Q113p Heerlen,
Q113p Heerlen),
kute-nelis:
mar.: combinatie van kwaad- en (cor) nelis??; cf. WNT (VII,2), kol. 5468, s.v. "kootjongen"met de olpmerking dat "koot"misschien afkomstig is van "kwaad"; zie echter ook in kol. 5467, s.v. Kooten - keuten"in de betekenis van dwaze streken uithalen of in de vorm van een spel met stenen werpen; cf. RhWb. (IV), kol. 1789-1790, s.v. Kute, Küte
koetnelles (Q113p Heerlen)
|
jongeman || jongen [DC 05 (1937)] || jongen (knaap) [SGV (1914)] || jongen, knaap
III-2-2
|
20365 |
jongen met wie een meisje verkering heeft |
jong:
jong (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen),
jóng (Q113p Heerlen),
liefste:
leefste (Q113p Heerlen),
mens:
miensj (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen),
mĭĕnsj (Q113p Heerlen),
vrijer:
vri-jər (Q113p Heerlen)
|
de jongen met wie men verkering heeft [caprice, flip, vrijer] [N 87 (1981)] || Hoe noemt men den jongen met wien men verkeering heeft? (Hoe noemt men hem, wanneer men met hem verloofd is?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20380 |
jongen met wie men verloofd is |
aanstaande:
aa(n)sjtoande (Q113p Heerlen),
jong:
jóng (Q113p Heerlen),
mens:
miensj (Q113p Heerlen),
mĭĕnsj (Q113p Heerlen),
verloofde:
verloofde (Q113p Heerlen),
vərloofdə (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen),
soms
verloofde (Q113p Heerlen),
vrijer:
vri-jər (Q113p Heerlen)
|
Hoe noemt men hem, wanneer men met hem verloofd is? (Hoe noemt men den jongen met wien men verkeering heeft?) [DC 05 (1937)] || verloofde [mannelijk] [caresseur] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
18702 |
jongensblouse |
jongensbloes:
jōngesbloees (Q113p Heerlen)
|
jongensblouse, ruime bovenkledingstuk met band of elastiek in de taille [N 23 (1964)]
III-1-3
|
20334 |
jongste kind |
nakomertje:
noakummerke (Q113p Heerlen)
|
nakomertje
III-2-2
|
21335 |
jood |
jood:
jüd (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen)
|
jood [SGV (1914)]
III-3-1, III-3-3
|
23211 |
judas |
judas:
Joedas (Q113p Heerlen)
|
Judas [SGV (1914)]
III-3-3
|
24623 |
judaspenning |
judaspenning:
WBD/WLD
jōēdàspènning (Q113p Heerlen)
|
Judaspenning (lunaria biënnis). sierplant met grote bladeren en meestal donker roodpaarse, zelden witte, bloemen. De onderste bladeren en die van de rozet zijn diep ingesneden bij de steel en spits aan de top, de bovenste haast ongesteeld. De plant wordt [N 92 (1982)]
III-4-3
|