33528 |
framboos |
framboos:
framboes (L413p Helchteren),
hennenbeer:
hinnebere (L413p Helchteren)
|
framboos [ZND 34 (1940)]
I-7
|
21555 |
frankrijk |
frankrijk:
Wij h⁄emmen in Frankkrijk gezeiten (L413p Helchteren)
|
Wij hebben in Frankrijk gezeten. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
19094 |
futloze jongen |
pummel:
’t is ne pummel (L413p Helchteren)
|
Dat is een lummel (futloze kerel). [ZND 37 (1941)]
III-1-4
|
17807 |
gaan |
gaan:
gōān (L413p Helchteren),
guoͅn (L413p Helchteren)
|
gaan [ZND A2 (1940sq)], [ZND m]
III-1-2
|
20530 |
gaar |
murw:
møͅrf (L413p Helchteren)
|
murw (gaar gekookt) [ZND A1 (1940sq)]
III-2-3
|
21557 |
gadeslaan? |
gadeslaan:
zen zaken gaaislaôn (L413p Helchteren)
|
Zijn zaken gadeslaan, goed zorgen voor zijn zaken. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
22733 |
gaffel |
hoek:
hok (L413p Helchteren)
|
Worden de voorste kegels niet dichter bij elkaar geplaatst? Hoe noemt men dat? [ZND 36 (1941)]
III-3-2
|
21314 |
galgenaas |
crapule (fr.):
krapuul (L413p Helchteren),
deugniet:
deugniet (L413p Helchteren),
sloeber:
Van Dale: sloeber, 2. (scheldwoord) smeerlap, schoelje, vlegel.
sloeber (L413p Helchteren),
smeerlap:
smeerlap (L413p Helchteren),
vagebond (<fr.):
vagebond (L413p Helchteren),
varken:
verken (L413p Helchteren)
|
Een zeer slecht mens (galgenaas). [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
23265 |
galmgaten |
galmgaten:
galmgaten (L413p Helchteren),
galmkotten:
galmkoter (L413p Helchteren)
|
Galmgaten (in de kerktoren om de klokkenklank door te laten). [ZND 35 (1941)]
III-3-3
|
33849 |
galopperen |
galopperen:
galǫ`pērǝ (L413p Helchteren),
viervoetig lopen:
vīrvytex lūpǝ (L413p Helchteren)
|
De galop is een drie-tempogang. Het paard beweegt met lange, gelijkmatige passen en leidt met één van de voorbenen. Beginnend met het rechter voorbeen gaat het als volgt verder: links achter (linker diagonaal), rechts achter en links voor, gevolgd door een zweefmoment. Bij het grootste aantal paarden hoort men drie hoefslagen (zie drieslag), waarbij de nederzetting van de twee voeten overkruis geschiedt. Enkel bij de galop van zeer goed gedresseerde man√®gepaarden worden de vier hoefslagen gehoord. Dit laatste heeft niets te maken met "vierkappens, vierklauwens of viervoetig lopen", wat "snel lopen" betekent. Zie afbeelding 10. [JG 1b; N 8, 20, 81c, 81d, 81e en 81f]
I-9
|