e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoeselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pauwenstaart pauwstaart: postat (Hoeselt) I-12
peen, wortel poten: pótë (Hoeselt) wortelen I-7
peer, soorten beurr hardy (fr.): beurré hardie (Hoeselt), clapps: klaps (Hoeselt), comtesse (fr.): kô(n)tes (Hoeselt), confrence (fr.): kôfërôos (Hoeselt), doyenn (fr.): dwajënee (Hoeselt), dubbele philippe: dobbël flippë (Hoeselt), durondeau (fr.): dúrô(n)doo (Hoeselt), koolstokpeer: koolstokpêrë (Hoeselt), lgipont (fr.): lézjëpô (Hoeselt), philippe (fr.): flippë (Hoeselt), putpeer: pùtpêrë (Hoeselt), wijnpeer: wijnpêrë (Hoeselt) peersoort: ? || peersoort: Beurré Hardy || peersoort: Clapps favorite || peersoort: conférence || peersoort: Doyenné du Comice || peersoort: dubbele Philippe || peersoort: Durondeau || peersoort: Légipont || peersoort: omtesse de Paris || peersoort: Philippe I-7
peetoom peteren: pi.tərən (Hoeselt), piètrë (Hoeselt, ... ) de peter [de paat] [N 96D (1989)] || peter (doopvader) [ZND 05 (1924)] III-2-2
peettante paat: pōͅ:ət (Hoeselt), pôot (Hoeselt, ... ) de meter [joaën] [N 96D (1989)] || meter (doopmoeder) [ZND 05 (1924)] III-2-2
peilmerk pegel: pø̄gǝl (Hoeselt) Een van overheidswege aangebracht merkteken in de vorm van een nagel, bout (l 371) of ingemetselde steen (l 368) waarmee het hoogst toelaatbare waterpeil wordt aangegeven. Volgens Coenen (pag. 52) gold het systeem van de peilnagel niet in Nederland. Men kende daar wel een schaallat waarop men steeds het peil kon aflezen. [Vds 54; Jan 54; Coe 40; Grof 70] II-3
pek pek: pę̄k (Hoeselt) De kleverige, zwarte massa die de schoenmaker gebruikt om een draad mee in te smeren. [N 60, 197b; N 36, 44; L 40, 38] II-10
pekdraad pekdraad: pę̄kdrot (Hoeselt) De draad die men maakt door hennepvezels in elkaar te draaien en met pek in te smeren. [N 60, 195a; N 60, 238a; N 36, 44; L 40, 39] II-10
pendule klok: klok (Hoeselt) Klok op de schoorsteenmantel (pendule, horloge) [N 79 (1979)] III-2-1
penis charel: sjarël (Hoeselt), mus: mùs (Hoeselt), piemel: piemël (Hoeselt), piet: piet (Hoeselt), pin: pin (Hoeselt), pisser: pissër (Hoeselt) [N 10c (1995)] III-1-1