e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kortessem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
urineren koinzjelen: kaoinzjele (Kortessem), pissen: pîesse (Kortessem), stritsen: B.v. v.e. hond.  stritse (Kortessem), zeiken: zeeke (Kortessem) wateren || zeiken III-1-1
vaandel vaan: De harmenie hèt n sjoun nôuw vaon.  vaon (Kortessem) Vlag. III-3-2
vaars jaarling: jyø.rleŋ (Kortessem), muk: mǫk (Kortessem), vaars: vi̯ās (Kortessem) Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20] I-11
vader oude: aaë (Kortessem), zie id. voor grootvader  den aaë (Kortessem), pa: paa (Kortessem), paatje: pake (Kortessem), papa: paape (Kortessem), papa (Kortessem), zie id. op p. 389  pepaa (Kortessem), pre (fr.): peer (Kortessem), va: vao (Kortessem), vaatje: vake (Kortessem), vakke (Kortessem), vader: vaoder (Kortessem, ... ), vaor (Kortessem, ... ) vader || vader; hij aardt naar zijn vader [ZND 19 (1936)] III-2-2
vagina, geslachtsorgaan van de merrie lijf: lē̜ǝ.f (Kortessem) Het uitwendig zichtbare geslachtsdeel. [JG 1a, 1b; N 8, 35, 39b en 40] I-9
vallen vallen: valle (Kortessem), vallen (Kortessem) vallen [ZND 46 (1946)] III-1-2
vals vals: foj da¯s vals, foj wéi vals: foei dat is vals  vals (Kortessem) vals III-1-4
vals spelen foetelen: futələ (Kortessem), Ich dun ni mè, dje hèt gefoeteld: Ik speel niet meer, ge hebt gefoeteld (kaartspel).  foetele (Kortessem) Bedriegen bij het spel (vals spelen). [ZND B1 (1940sq)] || Foetelen. III-3-2
valsspeler foetelaar: Bè Robert tùis ich nout ne mè, zoe ne foeteleer: Met Robert kaart ik nooit meer, zon grote foetelaar.  foeteleer (Kortessem) Foetelaar. III-3-2
van hoge afkomst van adel: van aodəl (Kortessem), van goede komaf: goeje komoòf (Kortessem), van hoge afkomst: van hoog aofkoms (Kortessem) hoge komaf || van hoge afkomst; hij is - - - [ZND 19 (1936)] III-2-2