e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lanaken

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sintel krei: krēje (Lanaken), sintel: zunselen (Lanaken) Hoe heten de aaneengeklonterde stukken as die in de kachel overblijven ? [ZND 42 (1943)] III-2-1
sinterklaas sinterklaas: sinterklaos (Lanaken, ... ) Sint-Niklaas. [ZND 06 (1924)] III-3-2, III-3-3
sjalot sjarlot: sjárlòt (Lanaken), šərloͅt (Lanaken) Hoe noemt u: de sjalot (allium ascalonicum - fam. liliaceae) [N 71 (1975)] || sjalotten (pl) [Goossens 1b (1960)] I-7
sla, algemeen salade: slaaj (Lanaken), slāi (Lanaken) [Goossens 1b (1960)]Hoe noemt u: sla in het algemeen [N 71 (1975)] I-7
slaan houwen: boont en blaaw gehouen (Lanaken), kort en klijn gəhōͅwə (Lanaken), geslaoge= van een klok  bōnt ɛn blou gəhouə (Lanaken) bont en blauw geslagen [RND] || ze hebben hem paars en blauw geslagen (de echte dialectische uitdrukking opgeven) [ZND 40 (1942)] III-1-2
slachten slachten: slaxtǝ (Lanaken) Doden van vee met de bedoeling het als voedsel te gebruiken. Wat het woordtype "dooddoen" betreft, merken verschillende informanten (in K 353, P 50, P 177, P 179, P 180, P 185) op, dat het verouderd is. [JG 1a + 1b + 2c: R 14, 231 add.; S 33; monogr.] II-1
slag klats: Gewoon  klats ien z`n gezich (Lanaken), mep: mep (Lanaken), patat: pettat (Lanaken), slag: slâôg (Lanaken), veeg: vèg (Lanaken), wats: watsch (Lanaken) hoe heet een slag op de kaak ? Geef aan welke woorden gemeenzaam of plat zijn. [ZND 36 (1941)] || slag, klap, stoot [ZND 06 (1924)] III-1-2
slagboom slagboom: slagbǫu̯m (Lanaken) Een toegangshek in de vorm van een enkele boom die om een paal draait, aangebracht in een omheining of op een dam in een sloot bijvoorbeeld. [A 25, 5b; L 19B, 6; monogr.] I-8
slak slak: slek (Lanaken) slak, alg. [ZND 06 (1924)] III-4-2
slecht gesneden hengst piet: pet (Lanaken) Bij de piet is slechts één teelbal uitgesneden; men kan daarom spreken van een halfgelubde hengst. Bij de klophengst zijn één of beide zaadballen niet uit de buikholte ingedaald; hij mag niet voor de kweek gebruikt worden, omdat dit erfelijk is, en wordt door het verbrijzelen der teelballen met een houten hamer ongeschikt gemaakt tot de voortteling. Wie veel fokmerries bezit, gebruikt wel eens een klophengst om uit te proberen of de merries hengstig zijn en alzo de kostbare dekhengsten te sparen. [JG 1a, 1b; N 8, 20, 61a en 61b; monogr.] I-9