e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lommel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
prostituée hoer: hôêr (Lommel) prostituee III-2-2
provisiekast, etenskast kast: kas (Lommel) voorraad- of provisiekast [N 05A (1964)] III-2-1
pruik pruik: prø͂ͅik (Lommel), prøͅik (Lommel), toupetje (<fr.): toepetje (Lommel) pruik || Pruik. Kunstmatig vervaardigde haarbedekking, valse haardos [pruik, calotte, toupet] [N 114 (2002)] III-1-3
pruim pruim: praom (Lommel), proijm (Lommel), pruim (Lommel), prøͅim* (Lommel) [ZND 34 (1940)]pruim I-7
pruimen sjieken: sikken  seʔən (Lommel) tabakspruimen kauwen III-2-3
prutsen frutselen: frustɛlɛn (Lommel), frutselen (Lommel), klossen: klòssən (Lommel), knutselen: knutselen (Lommel), prullen: prullɛn (Lommel), prutselen: prutselen (Lommel), prutsələn (Lommel), prutsen: prutsen (Lommel), prutsu (Lommel), prutsən (Lommel), sukkelen: sukkelen - iemand die geen verstand van zaken heeft, prutst ermee (Lommel), taffelen: tàffələn (Lommel), vodden: vòddən (Lommel), vodderen: cf. Schuermans s.v. "vodderen  vòddərən (Lommel) Frutselen (met kleinigheden bezig zijn). [ZND 35 (1941)] || knoeien, beuzelen, broddelen, prutsen || knutselen, prutsen || prullen, prutsen || prutsen || prutsen, futselen || prutsen: betekenis [ZND 40 (1942)] || prutsen: uitspraak [ZND 40 (1942)] || prutsig bezig zijn met iets III-1-4
prutser klosser: klòssər (Lommel), taffelaar: tàffəlèèr (Lommel) Iemand die een prutsig werkje verricht (vooral kinderen) || werkman die geen verzorgde arbeid levert III-1-4
prutswerk geknoei: wa ɛ gɛknoeij (Lommel), gesmots: wa⁄n gesmos (Lommel) Wat een geknoei (slecht en slordig werk). [ZND 35 (1941)] III-1-4
puber jong: ə joŋk (Lommel) iemand van jeugdige leeftijd (jongere) [N 102 (1998)] III-2-2
pudding podding: poͅdeŋ (Lommel), Syst. Grootaers  poͅdeŋ (Lommel) pudding || Pudding (bodding, podding?) [N 16 (1962)] III-2-3