24530 |
welig groeiend |
gelp:
gèlp (Q016p Lutterade),
WBD/WLD
gelp (Q016p Lutterade)
|
In overvloed groeien, gezegd van planten (gelp). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
17597 |
wenkbrauw |
oogsbrauw:
augsbroa (Q016p Lutterade)
|
wenkbrauw [SGV (1914)]
III-1-1
|
19071 |
wensen |
wnschen (du.):
wunsche (Q016p Lutterade)
|
wenschen [SGV (1914)]
III-1-4
|
19131 |
werk |
werk:
wɛrk (Q016p Lutterade)
|
De korte vezels die in de hekel achterblijven bij het uithekelen, waarbij men de lange hennep in de hand overhoudt. Volgens de informant van L 265c is rap afval bij grof hekelen. Dit afval wordt wel bij het stofferen van meubels gebruikt als opvulsel. Dezelfde informant vermeldt dat werk het afval is bij het fijne hekelen. Van dit ø̄fijneø̄ afval kan men linnen maken. [N 48, 25b; N 48, 25c; N 48, 25d; S 13; N 34, C 2 add.; monogr.]
II-7
|
18597 |
werkdaagse jas |
werkeldaagse jas:
eine werkeldaagsche jas (Q016p Lutterade)
|
werkdagen (mv.) [een jas voor de - ] [SGV (1914)]
III-1-3
|
21486 |
werkdag |
werkeldag:
eine werkeldaagsche jas (Q016p Lutterade)
|
werkdagen (mv.) [een jas voor de - ] [SGV (1914)]
III-3-1
|
19132 |
werken |
werken:
wirke (Q016p Lutterade)
|
arbeid verrichten [werken, arbeiden, wrochten] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
33336 |
werken op de boerderij |
woelen:
wø̄lǝ (Q016p Lutterade)
|
Ook te verstaan als het doen van huishoudelijk werk in het boerenbedrijf. De belangrijkste termen in taalgeografische zin zijn ongetwijfeld schommelen en keuteren; deze zijn dan ook in kaart gebracht; vergelijk nog de behandeling van schommelen in Goossens 1963b. De op Nederlandse bodem ontstane afleiding labeuren van het Franse leenwoord labeur is in de semasiologische kaart 5 ondergebracht. Verreweg het grootste deel van de andere opgaven zijn expressief geladen uitdrukkingen met velerlei connotaties voor "hard werken, zich afsloven" in het algemeen. [JG 1b; L 8, 149, S 47; monogr. add. uit N 5A, 95a; L 37, 11c]
I-6
|
27558 |
werken volgens een akkoord |
in akkoord werken:
en akoart werkǝ (Q016p Lutterade
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Werken volgens een akkoord d.i. een hoeveelheid werk die door een groep mijnwerkers moet worden verricht om aan een basisloon te komen. [N 95, 910; monogr.]
II-5
|
27637 |
werknummer |
nommer:
nomǝr (Q016p Lutterade
[(Maurits)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina]),
penningnommer:
pɛneŋnomǝr (Q016p Lutterade
[(Maurits)]
[Zwartberg, Winterslag])
|
Het werknummer van de mijnwerker dat onder meer op zijn gereedschap, controlepenning en mijnlamp staat. Het nummer is ook van belang in verband met de loonlijst. [N 95, 987; monogr.]
II-5
|