e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q016p plaats=Lutterade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zaagblad zeegblad: zē̜x˱blāt (Lutterade) Het getande, platte metalen gedeelte van een zaag. [N 53, 2b; N 53, 8c; N I, 1c; monogr.] II-12
zaagsel zeegmeel: zē̜xmē̜l (Lutterade) Het poedervormig houtafval dat bij het zagen ontstaat. [N 38, 10; N 50, 91a; N 53, 29a; monogr.] II-12
zaaien zaaien: zięi̯ǝ (Lutterade) [N 15, 1a; JG 1a, 1b; A 2, 70; L A2, 234; L 8, 102; L 24, 6a; S 45; Wi 40; RND 111; monogr.] I-4
zacht winterweer open (weer): bijv.nmw. om aan te duiden dat het wel zèèr onguur weer is!  aope wéér (Lutterade) zacht winterweer [open, wak] [N 22 (1963)] III-4-4
zachte wind, briesje briesje: ei brieske (Lutterade) nauwelijks hoorbare wind [floes] [N 81 (1980)] III-4-4
zak in kledingstuk tas: In Stein zegt men maal.  tesj (Lutterade) Hoe noemt U een van de zakken van een kledingstuk (tes, zak?)? [N 62 (1973)] III-1-3
zak met klep kleptas: kleptesj (Lutterade) een zak met een klep [N 59 (1973)] III-1-3
zakdoek snuifplag: schnoefplak (Lutterade), zakdoek: zakdoek (Lutterade) neusdoek [SGV (1914)] || zakdoek [zakneusdoek, tesneuzik, plak, sjnoefsplak, sjnuutelsplak, seplak, sjnekker] [N 23 (1964)] III-1-3
zakhorloge uur: oer (Lutterade) uurwerk dat men aan een ketting in het vestzakje of de broekzak draagt [knol, raap] [N 86 (1981)] III-1-3
zakintast insteek: insjteak (Lutterade) de zakintast (insteek, inkeker, intast?) [N 59 (1973)] III-1-3