| 29614 |
zak |
zakking:
zakeŋ (Q095p Maastricht)
|
Plaats waar de klei plotseling veel dieper zit. [N 98, 23; monogr.]
II-8
|
| 18316 |
zak in de onderrok |
rokkentas:
rokketes (Q095p Maastricht),
rokketès (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
roktas:
roktes (Q095p Maastricht)
|
[rokketes*]: zak in mannenrok || [roktes*]: bovenzijzakje van de vrouwenrok || zak in de onderrok [rokketes, moederkenszak] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
| 18393 |
zak in kledingstuk |
tas:
tes (Q095p Maastricht)
|
tas: zak of buidel als kledingsonderdeel
III-1-3
|
| 18526 |
zak met klep |
kleptas:
kleptes (Q095p Maastricht)
|
een zak met een klep [N 59 (1973)]
III-1-3
|
| 18324 |
zak op een schort |
scholkentas:
scholleke tès (Q095p Maastricht),
scholktas:
scholk tes (Q095p Maastricht),
sjollektès (Q095p Maastricht),
tas:
tès (Q095p Maastricht)
|
zak op een schort [pooier] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
| 26641 |
zak, pungel |
balle:
bal (Q095p Maastricht),
pungeltje:
pønǝlkǝ (Q095p Maastricht),
zak:
zak (Q095p Maastricht)
|
Een zak is de gewone verpakking voor graan. Het woordtype balle wordt gebruikt voor een grote, vierkante zak terwijl pungel wordt gebezigd voor een klein zakje. Een zak woog 100 kg, een balle 50 tot 75 kg en een pungeltje 5 tot 20 kg - Coenen, pag. 177. [Jan 257; Coe 243; Grof 274]
II-3
|
| 18186 |
zakdoek |
snotsdoek:
snotsdook (Q095p Maastricht),
snuifplag:
sjnoefplak (Q095p Maastricht),
snuitsplag:
vulgair
schnutsplak (Q095p Maastricht),
zakdoek:
zadook (Q095p Maastricht),
zaGdo:k (Q095p Maastricht),
zakdook (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht)
|
ss. sub II. plak: zakdoek || zakdoek || zakdoek [zakneusdoek, tesneuzik, plak, sjnoefsplak, sjnuutelsplak, seplak, sjnekker] [N 23 (1964)] || Zakneusdoek (fr. mouchoir). [ZND 05 (1924)]
III-1-3
|
| 20307 |
zakgeld |
tessengeld:
tessegeld (Q095p Maastricht),
traktement:
traktemint (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
zakcent:
zakcent (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
zondagscent:
soondegsèènt (Q095p Maastricht),
soondàgssènt (Q095p Maastricht),
zondag-cent (Q095p Maastricht),
zondagcent (Q095p Maastricht),
Algemene opmerking: deze vragenlijst/dit antwoord zo letterlijk mogelijk overgenomen (dus niet omgespeld!).
sōōndàgssènt (Q095p Maastricht),
Algemene opmerking: deze vragenlijst/dit antwoord zo letterlijk mogelijk overgenomen, dus niet omgespeld!
soondeg sè:nt (Q095p Maastricht)
|
zakgeld || zakgeld (traktement, pree?) [N 21 (1963)] || zakgeld [traktement, pree?] [N 21 (1963)]
III-2-2, III-3-1
|
| 26520 |
zakhaak |
haakje:
(mv)
hø̜̜̄̄kskǝs (Q095p Maastricht)
|
IJzeren haakje waarmee de te vullen meelzak wordt opengehouden. Om de zak op te hangen kunnen twee systemen gebruikt worden: a) de zak wordt met vier haakjes rondom de meelpijp bevestigd; b) de zak wordt aan één kant van de pijp aan twee haakjes vastgemaakt, terwijl hij aan de andere kant wordt opengehouden door een derde haakje dat verbonden is met een koord dat over een katrolletje loopt en waaraan een zakje zand of een ander tegengewicht hangt. Dit systeem heeft het voordeel dat de molenaar de kwaliteit van het meel tijdens het malen al kan controleren. In l 265 werd op deze wijze gewerkt. Zie ook afb. 83 en 84. De kram uit Q 77 was een stuk ijzer in de vorm van een hoek van 90ű, dat in het hout werd geslagen en waarin de zak kon worden gehangen. [N O, 24f; Vds 166; Jan 169; Coe 154; Grof 184]
II-3
|
| 18234 |
zakhorloge |
horloge:
gerlozje (Q095p Maastricht),
gərlozjə (Q095p Maastricht),
horloge (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
horloogie (Q095p Maastricht),
horloge aan een kettel:
gerlozie aon un kettel (Q095p Maastricht),
horloge aan een ketting:
gəloozjə aon ən kètting (Q095p Maastricht),
knol:
kno.l (Q095p Maastricht),
knol (Q095p Maastricht),
tashorloge:
tes gerlozje (Q095p Maastricht)
|
uurwerk dat men aan een ketting in het vestzakje of de broekzak draagt [knol, raap] [N 86 (1981)]
III-1-3
|