e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Martenslinde

Overzicht

Gevonden: 1904
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
duivin, vrouwelijke duif zij: žai̯ (Martenslinde) duif, wijfje [ZND 01 (1922)] III-4-1
duizelig dol: dil (Martenslinde), duizelig: dezelig (Martenslinde), dēzəlich (Martenslinde), hoofdvluchtig: he:tflechtich (Martenslinde), verduizeld: verde:zəlt (Martenslinde), verdezeld (Martenslinde), zat: so:t (Martenslinde) duizelig [ZND 01 (1922)] || hoe is of wordt iemand die bang is op een hoogte (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)] || hoe is of wordt iemand die een harde slag op het hoofd heeft gekregen (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)] || hoe is of wordt iemand die lang heeft rondgedraaid (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)] III-1-2
durven dorren: da:rə (Martenslinde), doren (Martenslinde), dōrə (Martenslinde), he hett dat niet doren doen (Martenslinde) durven [ZND 01 (1922)], [ZND 25 (1937)] || Hij heeft dat niet durven doen [ZND 46 (1946)] III-1-4
duur duur: dīr (Martenslinde) duur (hoge kostprijs) [ZND 24 (1937)] III-3-1
duwen duwen: dawə (Martenslinde) duwen [ZND 01 (1922)] III-1-2
dwaallicht dwaallichtje: dwōͅlichšə (Martenslinde) Dwaallicht (vlammetje boven een moeras, Fr. feu follet). [ZND 05 (1924)] III-3-3
dwarsbalkjes, egscheien terwarsbalken: tǝrwi̯ǫ.s˱bá.lkǝ (Martenslinde) De dunnere verbindingsstukken tussen de hoofdbalkjes van deeg. Deze kunnen ook van tanden zijn voorzien, vooral als het de oude driehoekige eg betreft. Voor de plaatsen waar men voor deze scheien geen aparte term gebruikt, zie men het lemma ''de gezamenlijke balken van de eg''. [JG 1a + 1b; N 11, 69b; N 11A, 155b; monogr.] I-2
dwarsdrijven terwarsdrijven: trwos dreven (Martenslinde), tərwiez dre:və (Martenslinde), tərwi̯oͅzdrēͅvə (Martenslinde), vregelen: vregele (Martenslinde) dwarsdrijven [ZND 01 (1922)] || Hij moet altijd dwarsdrijven (anders willen zijn dan anderen). [ZND 23 (1937)] III-1-4
dwarsdrijver terwarsdrijver: wo: nən tərwiezdre:vər (Martenslinde), wonne trwosdre:ver (Martenslinde), vregelaar: wonne vregeler (Martenslinde) Wat een dwarsdrijver! [ZND 23 (1937)] III-1-4
dwaze streek gekke kuren: datsingeͅkəkīrə (Martenslinde), kinderstreek: dadesənkënərstr[i}ek (Martenslinde) Dat is een kinderstreek, dat zijn zotte streken. [ZND 07 (1924)] III-1-4