e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L217p plaats=Meerlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jongen jong: jong (Meerlo, ... ), jōnk (Meerlo), jónk (Meerlo) jongen [DC 05 (1937)] || jongen (knaap) [SGV (1914)] III-2-2
jongen met wie een meisje verkering heeft vrijer: vri-jjer (Meerlo, ... ), vrijer (Meerlo) de jongen met wie men verkering heeft [caprice, flip, vrijer] [N 87 (1981)] || Hoe noemt men den jongen met wien men verkeering heeft? (Hoe noemt men hem, wanneer men met hem verloofd is?) [DC 05 (1937)] || vrijer III-2-2
jongen met wie men verloofd is aanstaande: anstonde (Meerlo), jong: jong (Meerlo) Hoe noemt men hem, wanneer men met hem verloofd is? (Hoe noemt men den jongen met wien men verkeering heeft?) [DC 05 (1937)] || verloofde [mannelijk] [caresseur] [N 87 (1981)] III-2-2
jongste kind scharkoekje: scharkükske (Meerlo, ... ) benjamin, jongste || nakomertje III-2-2
jood jood: jut (Meerlo, ... ) jood [SGV (1914)] III-3-1, III-3-3
judas judas: jūdas (Meerlo) Judas [SGV (1914)] III-3-3
juffrouw juf: juf (Meerlo), juffrouw: (als het onbekenden zijn).  juffrouw (Meerlo) hoe spreekt u een ongetrouwde vrouw aan? [juffer, juffrouw, juf, uffrouw] [N 87 (1981)] || juffer [SGV (1914)] III-3-1
jukbeen jukbeen: jukbieën (Meerlo) Jukbeen: het wangbeen onder het oog (koon). [N 84 (1981)] III-1-1
jurk kleed: klieëd (Meerlo) kleed III-1-3
jute baalstof: bālstof (Meerlo) Vezelstof, de bastvezels van een soort hennep (Corchorus capsularis) uit Bangla Desh, gesponnen en geweven tot gordijnen, vloerkleden, zakken enz. (Van Dale, pag. 1250). [N 59, 201; monogr.] II-7