e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neeroeteren

Overzicht

Gevonden: 3933
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
besjes aan de aardappelplant bellen: bɛl (Neeroeteren), bolletjes: bølǝkǝs (Neeroeteren) De besachtige groene vruchten die zich uit de bloemen van de aardappelplant ontwikkelen. Vroeger, voordat men pootaardappelen selecteerde uit de eigen oogst, werd uit deze vruchtjes van de plant pootzaad gewonnen. Het lemma bevat alleen meervouden. Bij goesbollen wordt door de zegslieden opgegeven dat ...kinderen deze bollen aan een lange twijg (steken) en dan de bollen zo ver mogelijk weggooien of zwiepen; goezen is "zwiepen". Warnant (1949, 175) vermeldt dit spel ook voor Waals Haspengouw. Het regelmatige voorvoegsel aardappel- of patatte- is hier weggelaten; zie het lemma Aardappel. Zie voor de fonetische documentatie van de varianten voor aardappel, ook datzelfde lemma Aardappel. [N 12, 7; L 32, 14; monogr.; add. uit JG 1b] I-5
bessenlikeur bratselaartje: Een likeur van 19 graden en op basis van bosbessen en honing  Bratselèèrke (Neeroeteren) een streekdrank in Meeuwen-Gruitrode III-2-3
besteken besteken: eeme bestèke (Neeroeteren, ... ), eene bestèken (Neeroeteren, ... ), eene bestêken (Neeroeteren, ... ), naamfeest vieren: naamfeest veeren (Neeroeteren) Iemand besteken (ter gelegenheid van zijn naamfeest). [ZND 33 (1940)] III-3-1, III-3-2
besvrucht, algemeen beer: biêr (Neeroeteren) bes, bei I-7
betalen betalen: de moos geld hebben om konnen te betalen (Neeroeteren), dich moos gelt hèbe ôôm te kôône betaale (Neeroeteren), du moos geldj hébben om konnen te betalen (Neeroeteren), he moos geldj hèllen ôm kônnen te betalen (Neeroeteren), dich is onbeleefd, minderwaardige personen  ge moot (moos) geljd hēbben ūm te kūnnen betalen (Neeroeteren) Hoe zegt ge in uw dialect: "ge moet geld hebben om kunnen te betalen"of "ge moet geld hebben om te kunnen betalen"? De gehele uitdrukking weergeven. [ZND 36 (1941)] III-3-1
beteuterd beschaamd: he stong beschaamd (Neeroeteren), ook materiaal znd 32, 67  beschaamd (Neeroeteren), bet: he stong bet (Neeroeteren), ook materiaal znd 32, 67  bet (Neeroeteren), beteuterd: he ston betieederd (Neeroeteren), he stong betieterd (Neeroeteren), ook materiaal znd 32, 67  betieēderd (Neeroeteren), betieterd (Neeroeteren) beteuterd, onthutst [ZND 01 (1922)] || hij stond beteuterd, onthutst [ZND 32 (1939)] III-1-4
betrappen betrappen: betappen (Neeroeteren), pakken: pakken (Neeroeteren) betrappen [ZND 32 (1939)] III-3-1
betrekken (lucht) betrekken: het betrekt (Neeroeteren) eerst helder zijn, maar daarna dreigen te gaan regenen, gezegd van het weer [zich berouwen] [N 81 (1980)] III-4-4
betten van een wonde baden: beijen (Neeroeteren, ... ), beën (Neeroeteren), bêijen (Neeroeteren) een wonde met warm water baden [ZND 32 (1939)] III-1-2
beugeltas buidel: biegel (Neeroeteren) tas, sierlijke ~ met beugel die men s zondags op de overrok draagt [beugeltes] [N 24 (1964)] III-1-3