e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L216p plaats=Oirlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
roeien roeien: roeie (Oirlo) door middel van roeiriemen een vaartuig voortbewegen [roeien, riemen] [N 90 (1982)] III-3-1
roeispaan roeiriem: roei-riem (Oirlo), roeispaan: roeispaan (Oirlo) het gereedschap om een vaartuig voort te roeien [riem, roeiriem, roeispaan, spaan] [N 90 (1982)] III-3-1
roek roek: corvus frugilegus  roēk (Oirlo) roek III-4-1
roep- en lokwoord voor de kip tuut, tuut, tuut: tȳt, tȳt, tȳt (Oirlo) Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor het varken kuus, kuus, kuus: kūs, kūs, kūs (Oirlo) In plaats van kuus roepen klakt men ook wel met de tong. [N 19, 11a; VC 14, 2c (r] I-12
roepen hard roepen: hard rōēpe (Oirlo), krijsen: kriese (Oirlo), kwaken: kwake (Oirlo), kweken: kwèke (Oirlo), roepen: roepen (Oirlo) op een luide manier iets mededelen, roepen [skriesen] [N 87 (1981)] || roepen [SGV (1914)] III-3-1
roeper roeper: Opm. eigenlijk de notaris.  ruper (Oirlo), uitroeper: ŭŭtrōēper (Oirlo), verkoper: verkoëper (Oirlo) afslager: Hoe heet bij de openbare verkoping van goederen degene die de verkoping leidt [afslager, uitroeper, roeper?] [N 21 (1963)] III-3-1
roeping roeping: roeping (Oirlo) Roeping. [N 96D (1989)] III-3-3
roeren roeren: ruuren (Oirlo) roeren [DC 47 (1972)] III-2-3
roerzeef passe-vite: pas(se)fiet (Oirlo, ... ) passevite || persende zeef III-2-1