e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oirsbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jongen jong: joͅŋ (Oirsbeek), juŋ (Oirsbeek), jongen: jonge (Oirsbeek) jongen [DC 05 (1937)] || jongen (knaap) [SGV (1914)] III-2-2
jongen met wie een meisje verkering heeft aanstaande: ānštōͅndə (Oirsbeek), jong: met als aanvulling: wo t maedje mit vriet  joͅŋ (Oirsbeek), liefste: lēfstə (Oirsbeek), vrijer: vrieer (Oirsbeek), vrīi̯ər (Oirsbeek) de jongen met wie men verkering heeft [caprice, flip, vrijer] [N 87 (1981)] || Hoe noemt men den jongen met wien men verkeering heeft? (Hoe noemt men hem, wanneer men met hem verloofd is?) [DC 05 (1937)] III-2-2
jongen met wie men verloofd is caressant: karressant (Oirsbeek), liefste: leefstə (Oirsbeek) verloofde [mannelijk] [caresseur] [N 87 (1981)] III-2-2
jongensblouse bloes: bloes (Oirsbeek, ... ) jongensblouse, ruime bovenkledingstuk met band of elastiek in de taille [N 23 (1964)] III-1-3
jongste vogeltje uit het nest kakjong: kakjoeng (Oirsbeek) een jonge vogel die nog niet kan vliegen (kakjong) [N 83 (1981)] III-4-1
jood jood: jud (Oirsbeek, ... ) jood [SGV (1914)] III-3-1, III-3-3
judas judas: Judas (Oirsbeek) Judas [SGV (1914)] III-3-3
judaspenning judaspenning: Judaspenning (Oirsbeek) Judaspenning (lunaria biënnis). sierplant met grote bladeren en meestal donker roodpaarse, zelden witte, bloemen. De onderste bladeren en die van de rozet zijn diep ingesneden bij de steel en spits aan de top, de bovenste haast ongesteeld. De plant wordt [N 92 (1982)] III-4-3
juffrouw juffrouw: (hier in Oirsbeek).  juffrouw (Oirsbeek), (tegenwoordige benaming).  juffrouw (Oirsbeek), jungfer (du.): (= vroeger: een oude juffrouw).  jompeer (Oirsbeek), Van Dale (DN): Jungfer, 1. (vero.) juf(fer), juffrouw; - 2. (pej.) jongedochter, oude vrijster.  jonfer (Oirsbeek) hoe spreekt u een ongetrouwde vrouw aan? [juffer, juffrouw, juf, uffrouw] [N 87 (1981)] || juffer [SGV (1914)] III-3-1
jukondersteuning jukbouw: jukbouw (Oirsbeek  [(Emma)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]) Starre ondersteuning die bestaat uit twee stijlen en een kap en is vervaardigd uit hout, kaprail of uit speciaal daarvoor gefabriceerd profielijzer. Kenmerkend voor dit type ondersteuning is het feit dat de stijlen niet haaks op de laag, maar enigszins schuin geplaatst worden. De samengestelde ondersteuning heeft dan ook de vorm van een trapezium. [N 95, 322; N 95, 316] II-5