20159 |
jongen |
jong:
joͅŋ (Q033p Oirsbeek),
juŋ (Q033p Oirsbeek),
jongen:
jonge (Q033p Oirsbeek)
|
jongen [DC 05 (1937)] || jongen (knaap) [SGV (1914)]
III-2-2
|
20365 |
jongen met wie een meisje verkering heeft |
aanstaande:
ānštōͅndə (Q033p Oirsbeek),
jong:
met als aanvulling: wo t maedje mit vriet
joͅŋ (Q033p Oirsbeek),
liefste:
lēfstə (Q033p Oirsbeek),
vrijer:
vrieer (Q033p Oirsbeek),
vrīi̯ər (Q033p Oirsbeek)
|
de jongen met wie men verkering heeft [caprice, flip, vrijer] [N 87 (1981)] || Hoe noemt men den jongen met wien men verkeering heeft? (Hoe noemt men hem, wanneer men met hem verloofd is?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20380 |
jongen met wie men verloofd is |
caressant:
karressant (Q033p Oirsbeek),
liefste:
leefstə (Q033p Oirsbeek)
|
verloofde [mannelijk] [caresseur] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
18702 |
jongensblouse |
bloes:
bloes (Q033p Oirsbeek, ...
Q033p Oirsbeek)
|
jongensblouse, ruime bovenkledingstuk met band of elastiek in de taille [N 23 (1964)]
III-1-3
|
24177 |
jongste vogeltje uit het nest |
kakjong:
kakjoeng (Q033p Oirsbeek)
|
een jonge vogel die nog niet kan vliegen (kakjong) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
21335 |
jood |
jood:
jud (Q033p Oirsbeek, ...
Q033p Oirsbeek)
|
jood [SGV (1914)]
III-3-1, III-3-3
|
23211 |
judas |
judas:
Judas (Q033p Oirsbeek)
|
Judas [SGV (1914)]
III-3-3
|
24623 |
judaspenning |
judaspenning:
Judaspenning (Q033p Oirsbeek)
|
Judaspenning (lunaria biënnis). sierplant met grote bladeren en meestal donker roodpaarse, zelden witte, bloemen. De onderste bladeren en die van de rozet zijn diep ingesneden bij de steel en spits aan de top, de bovenste haast ongesteeld. De plant wordt [N 92 (1982)]
III-4-3
|
21336 |
juffrouw |
juffrouw:
(hier in Oirsbeek).
juffrouw (Q033p Oirsbeek),
(tegenwoordige benaming).
juffrouw (Q033p Oirsbeek),
jungfer (du.):
(= vroeger: een oude juffrouw).
jompeer (Q033p Oirsbeek),
Van Dale (DN): Jungfer, 1. (vero.) juf(fer), juffrouw; - 2. (pej.) jongedochter, oude vrijster.
jonfer (Q033p Oirsbeek)
|
hoe spreekt u een ongetrouwde vrouw aan? [juffer, juffrouw, juf, uffrouw] [N 87 (1981)] || juffer [SGV (1914)]
III-3-1
|
27387 |
jukondersteuning |
jukbouw:
jukbouw (Q033p Oirsbeek
[(Emma)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina])
|
Starre ondersteuning die bestaat uit twee stijlen en een kap en is vervaardigd uit hout, kaprail of uit speciaal daarvoor gefabriceerd profielijzer. Kenmerkend voor dit type ondersteuning is het feit dat de stijlen niet haaks op de laag, maar enigszins schuin geplaatst worden. De samengestelde ondersteuning heeft dan ook de vorm van een trapezium. [N 95, 322; N 95, 316]
II-5
|