18274 |
gesteven hemd |
gestijfseld hemd:
ö gösteͅsseld hym (K315p Oostham)
|
een gesteven hemd [ZND 07 (1924)]
III-1-3
|
18828 |
getob; tobben |
gekloot:
ook materiaal znd 23, 78: "Wanneer iets na lang proberen maar niet wil lukken zegt men: wat een ....., gesukkel
gekloeit (K315p Oostham),
gemartel:
ook materiaal znd 23, 78: "Wanneer iets na lang proberen maar niet wil lukken zegt men: wat een ....., gesukkel
geme-ël (K315p Oostham),
gömeͅtteͅl (K315p Oostham),
gesukkel:
ook materiaal znd 23, 78: "Wanneer iets na lang proberen maar niet wil lukken zegt men: wat een ....., gesukkel
gesoe-ël (K315p Oostham)
|
gemartel [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
20315 |
getrouwde vrouw |
getrouwd wijf:
gətrèùət wééf (K315p Oostham)
|
getrouwde vrouw; een - - moet kunnen naaien [RND]
III-2-2
|
21321 |
getuigen |
gaan:
ga͂n (K315p Oostham)
|
getuigen [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
19092 |
gevaarlijk |
gevaarlijk:
mee vuuer speilen is gevaoerlek (K315p Oostham)
|
Met vuur spelen is gevaarlijk. [ZND 37 (1941)]
III-1-4
|
19093 |
gevaarlijke kerel |
dangereux (fr.):
das ne dangereuse (K315p Oostham),
gevaarlijk:
dad is nə gevaarlijkə keirəl (K315p Oostham)
|
Dat is een gevaarlijke kerel. [ZND 37 (1941)]
III-1-4
|
21322 |
gevangenis |
kot:
Van Dale: kot, 4. gevangenis.
koͅt (K315p Oostham)
|
gevangenis [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
19743 |
gevel |
gevel:
gēvəl (K315p Oostham)
|
een schoone gevel [ZND 35 (1941)]
III-2-1
|
17790 |
gevoelig (zijn) |
gevoelig:
gövūlig (K315p Oostham)
|
mijn hand is nog gevoelig (b.v. op de plaats waar ik mij vroeger verbrand heb) [ZND 24 (1937)]
III-1-1
|
17740 |
gevoelloos (zijn) |
doof:
dūəf (K315p Oostham)
|
in die vinger heb ik geen gevoel; hij is helemaal ... [ZND 24 (1937)]
III-1-1
|