e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Paal

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
luchtpijpen luchtpijpen: luchtpēͅpə (Paal) luchtpijpen [loospiepe] [N 10 (1961)] III-1-1
luchtx lucht: luxt (Paal, ... ) lucht [ZND 01 (1922)], [ZND 04 (1924)] III-4-4
lucifer stekje: stekske (Paal, ... ), stɛskə (Paal) lucifer [ZND 01 (1922)], [ZND 01 (1922)], [ZND 16 (1934)], [ZND B1 (1940sq)] III-2-1
lui lui: ook materiaal znd 30, 41(hij is ook zo lui)  lai (Paal), lui (Paal) lui, traag [ZND 01 (1922)] III-1-4
lui (lieden) mensen: mi͂nsən (Paal) mensen [RND] III-3-1
luias as van het luiwiel: as van ǝt lajwil (Paal) De as waarop de luireep of luiketting gewonden wordt. Zie ook afb. 65. De as is in functie vergelijkbaar met de rol van het luiwerk in watermolens. Zie ook het lemma ɛrolɛ.' [N O, 25g; A 42A, 45] II-3
luid schreien beuken: ook materiaal znd 28, 53  beuken (Paal), ook materiaal znd 28, 53 ui als Fr. boeuf  buiken (Paal), blaten: ook materiaal znd 28, 53  blèten (Paal), schreeuwen: ook materiaal znd 28, 53  schrieève (Paal) luid schreien, krijten [ZND 01 (1922)] III-1-4
luiden luiden: de klok laien (Paal), de klok luiën (Paal), laijə (Paal) De klok luiden. [ZND 30 (1939)] || Luiden. [ZND m] III-3-3
luiden voor de mis luiden voor de mis: het lait veurre mes (Paal), het luit vurre mes (Paal) Het luidt voor de mis. [ZND 30 (1939)] III-3-3
luien omhoogtrekken: ǫmhūxtrękǝn (Paal), optrekken: optrekken (Paal) Zakken met hand-, wind- of waterkracht optrekken. [N O, 26a] II-3