e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
honingzeef zeef: zēf (Roermond) Toestel gemaakt van metalen gaas waarmee de honing gezuiverd wordt van stukjes broed, wasdeeltjes en ander afval. Bij voorkeur gebruikt men een bolvormige of puntvormige zeef. [N 63, 127a; Ge 37, 176; monogr.] II-6
honingzemerij honingzemerij: hōneŋzēmǝri (Roermond) Honingverwerkingsbedrijf. Bedrijf waar de ruwe honing door persen, zeven en zuiveren tot eetbare honing wordt gemaakt. Veelal is er sprake van een coōperatief verband van bijenhouders. [N 63, 117; monogr.] II-6
hoofd hoofd: heut (Roermond), hot (Roermond), huid (Roermond), höt (Roermond, ... ), kop: kop (Roermond, ... ), kŏp (Roermond) [N 10 (1961)]hoofd [DC 01 (1931)] III-1-1
hoofd (spotnamen) bolles: bullus (Roermond), botsenbol: *  boetsenbol (Roermond), bult: *  bölt (Roermond), hersens: B.v. ich goof m eine schlaag veur zien herses.  herses (Roermond), hoofdje: i.e. wat een geweldig hoofd.  waat ein hötje (Roermond), kiebus: kiebus (Roermond), B.v. kiebus sjtoote.  kiebus (Roermond), kilf: kielf (Roermond), kílf (Roermond), knikker: knikker (Roermond), knikkerd: B.v. kiek oet veur diene knikkert  knikkert (Roermond), kobbes: kobus (Roermond), kuls: köls (Roermond, ... ), tets: dèts (Roermond, ... ), Plat.  dèts (Roermond) [N 10 (1961)]hoofd [DC 01 (1931)] III-1-1
hoofdaltaar hoofdaltaar: hoofaltaor (Roermond, ... ) Het voornaamste altaar, midden in het priesterkoor [hoogaltaar, hoofdaltaar, hoopaltooër?]. [N 96A (1989)] III-3-3
hoofddoek kopdoekje: kopdeukske (Roermond), plag: plak (Roermond, ... ), plaggetje: plekske (Roermond, ... ) hoofd- of omslagdoek (voor vrouwen uit eenvoudige stand) || hoofddoek dichtgeknoopt onder de kin [plak, pleksek, kopdeuksek, zielewermer] [N 23 (1964)] III-1-3
hoofdkaas hoofdvlees: hui:tfleis (Roermond), huitvleis (Roermond, ... ), høͅi̯t˃vleͅi̯s (Roermond), Sjónk, wórs, huidvleis en preskop is van aajdhaer t bótterammevleis  hui:dvleis (Roermond) hoofdkaas [DC 30 (1958)] || hoofdkaas, hoofdvlees || zult III-2-3
hoofdkap van vrouwelijke religieuzen hul: hul (Roermond), kap: kap (Roermond, ... ) hoofdkap van vrouwelijke religieuzen [N 25 (1964)] III-3-3
hoofdluis kopluis: WLD  ein koploes (Roermond), luis: loes (Roermond, ... ), loeze (Roermond), lōēs (Roermond), luus (Roermond), Veldeke  lōēs (Roermond, ... ), luus (Roermond), WLD  de luus (Roermond), WLD mv. luus / oe en uu lang  loes (Roermond) hoofdluis [N 26 (1964)] || luis || luis (znw enk) [N 26 (1964)] || luis (znw mv) [N 26 (1964)] III-4-2
hoofdpijn koppijn: koppien (Roermond, ... ), koppīēn (Roermond) hoofdpijn [DC 27 (1955)] III-1-2