e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stramproy

Overzicht

Gevonden: 2172
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dik worden stijven: stieve (Stramproy) dik worden; Hoe noemt U: Dik worden, gezegd van b.v. pap (dijen) [N 80 (1980)] III-2-3
dikke hakken dikke hak: dekǝ hak (Stramproy) Verdikking aan de achterkant van het spronggewricht tengevolge van vochtophoping, die kan ontstaan door trappen, stoten of slaan tegen harde voorwerpen. Het is duidelijk merkbaar als men het achterbeen van opzij bekijkt. Zie afbeelding 17 en 18. [N 8, 90d, 90e, 90f, 90h en 90j; monogr.] I-9
dinsdag dinsdag: dinsdig (Stramproy) dag; dinsdag [N 07 (1961)] III-4-4
dissel dissel: desǝl (Stramproy) Een (korte of lange) boom of balk die aan het voorste asblok van de driewielige kar, de boomwagen of de wagen bevestigd is. De bespanning van de paarden wordt aan deze balk bevestigd. Naargelang de lengte onderscheidt men de korte of kromme dissel (meestal te vinden bij de driewielige kar en de boomwagen), waaraan ten hoogste twee paarden ingespannen konden worden en de lange dissel (meestal te vinden bij de wagen), waaraan twee of meer paarden ingespannen konden worden. De woordtypen die via een attribuut √©√©n van deze twee disseltypen aanduiden zijn samengebracht op het einde van het lemma. [N 17, 44a + 50b; N G, 70i-j; JG 1b; JG 1c; JG 1d; JG 2b; A 27, 19 + 21 + 22a; Lu 5, 19 + 21 + 22a; Wi 15; R 3, 93; L 33, 32; monogr.] I-13
dochter dochter: dochter (Stramproy, ... ), dochtər (Stramproy), maagdje: mèègtje (Stramproy), meidje: meedje (Stramproy) (dochter;) Hoe wordt de dochter door de ouders aangesproken, als zij niet bij zijn naam wordt genoemd? [DC 05 (1937)] || dochter [DC 03 (1934)] || dochter; onze buurman heeft een zoon en een dochter; volw. [DC 12a (1943)] III-2-2
doekboom onderloper: ondǝrlø̜̄jpǝr (Stramproy), onderloperd: ondǝrlø̜̄jpǝrt (Stramproy) De waterpas geplaatste, om haar as beweegbare, houten rol of cilinder in het onderste gedeelte van het weefgetouw, om welke het geweven goed wordt gerold. [N 39, 32a] II-7
doel bij verstoppertje spelen scheid: Meer Royers.  sjeid (Stramproy) Buut. III-3-2
doffer, mannelijke duif hoorn: hore (Stramproy), mannetje: menke (Stramproy) duif, mannetje [ZND 18 (1935)] III-4-1
donker bier donker bier: dǫŋkǝr bēr (Stramproy) Bier dat gebrouwen is uit donkere mout. Volgens de invuller uit Q 99 had dit bier een alcoholpercentage van 3,5 procent. [N 35, 96; monogr.] II-2
donker, duisterx donker: dònkel (Stramproy), dónkel (Stramproy), duister: duuster (Stramproy) donker [donkel, duuster, domp] [N 06 (1960)] III-4-4