18133 |
schram |
schram:
sjram (L374p Thorn, ...
L374p Thorn),
sjroam (L374p Thorn),
sjröm (L374p Thorn)
|
schram [SGV (1914)] || Schram: streepvormige, zeer ondiepe verwonding van de bovenhuid (kras, schram, krab). [N 84 (1981)] || schrammen (mv) [SGV (1914)]
III-1-2
|
18136 |
schrammen |
schrammen:
sjramme (L374p Thorn, ...
L374p Thorn),
schrammetje:
sjrèmkes (L374p Thorn),
vel af:
vel aaf (L374p Thorn)
|
schrammen (ww) [SGV (1914)] || Schrammen: de bovenhuid zeer licht openrijten (schrammen, krassen, skrassen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17947 |
schrede |
stap:
stap (L374p Thorn),
trede:
trèj (L374p Thorn),
trêêj (L374p Thorn)
|
Pas, stap: het plaatsen van de ene voet voor de andere bij het gaan (treden, tred, schrede, loop, stap). [N 84 (1981)] || schrede [SGV (1914)]
III-1-2
|
21368 |
schreeuwen |
kweken:
kweke (L374p Thorn),
kwēkǝ (L374p Thorn),
schreeuwen:
sjrieve (L374p Thorn)
|
Het schreeuwen van een varken ten teken van honger of bij het slachten. [N 19, 24; JG 1a, 1b; N 76, 33; monogr.; N 19, Q 111 add.] || luid en doordringend roepen, schreeuwen [kweken, kwaken, keken, schreien, krijten, krijsen] [N 87 (1981)]
I-12, III-3-1
|
33816 |
schrikachtig |
schouw:
šǫu̯ (L374p Thorn),
schrikachtig:
šrekɛxtex (L374p Thorn)
|
Gezegd van schichtige, schuwe paarden, die angst hebben voor plotselinge geluiden en bewegingen. Zij slaan dan eventueel op hol, zodat zij streng aan de lijn gehouden dienen te worden. [JG 1a; N 8, 64j en 64k]
I-9
|
22449 |
schrikkeldag |
schrikkeldag:
sjrikkeldaag (L374p Thorn)
|
29 februari (in een schrikkeljaar). [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22482 |
schrikkeljaar |
schrikkeljaar:
sjrikkeljoar (L374p Thorn)
|
schrikkeljaar [SGV (1914)]
III-3-2
|
18871 |
schrikken |
schrikken:
sjrikke (L374p Thorn),
sjrikkə (L374p Thorn),
verschrikken:
versjrikke (L374p Thorn)
|
door een plotseling angstgevoel bevangen worden en daardoor een onwillekeurige beweging maken [schrikken, verschieteen, ijzen] [N 85 (1981)] || schrikken (geen context) [DC 38 (1964)]
III-1-4
|
19661 |
schrobben |
schrobben:
šjrōbə (L374p Thorn)
|
schrobben [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
19536 |
schrobbezem |
bezem:
bèssem (L374p Thorn),
schrobber:
sjrubber (L374p Thorn)
|
bezem om de vloeren mee te schrobben (boender, schrobbessem, wasser, luiwagen) [N 20 (zj)]
III-2-1
|