22458 |
mei |
mei:
de mei (L210p Venray)
|
De tak, struik of vlag die geplaatst wordt op huizen in aanbouw. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22452 |
meiboom |
mei:
męj (L210p Venray),
meiboom:
meiboeem (L210p Venray, ...
L210p Venray),
męjbuǝm (L210p Venray),
Zie ánblaoze. [Volgens traditie wordt in de vroege morgen van de eerste mei, op bepaalde plaatsen in Venray, de mejboeëm aan de deur neergezet. Het is een berketak, die een plaats krijgt bij enkele notabelen en bij de bestuurs- en ereleden van de harmonie; die plaatsing wordt ook muzikaal begeleid. Als beloning ontvangen de muzikanten later een bieravond. Tijdelijk is de eerste mei ook ángeblaoze door enkele koperblazers vanuit de galmgaten van de Petrus-Bandentoren. Enkele weldoeners zorgden dan later voor het verdiende biertje.]
mejboeëm (L210p Venray)
|
Berketak. || De omstreeks 1 mei op het dorpsplein opgerichte boom die, met linten en kransen versierd, het middelpunt van allerlei volksvermaken vormde [meiboom]. [N 88 (1982)] || Versierde tak, kleine boom of vlag die op de nok van een onderdak gebracht huis wordt geplaatst. [N 88, 183; monogr.]
II-9, III-3-2
|
23073 |
meiboom add. |
de eerste mei aanblazen:
Volgens traditie wordt in de vroege morgen van de eerste mei, op bepaalde plaatsen in Venray, de mejboeëm aan de deur neergezet. Het is een berketak, die een plaats krijgt bij enkele notabelen en bij de bestuurs- en ereleden van de harmonie; die plaatsing wordt ook muzikaal begeleid. Als beloning ontvangen de muzikanten later een bieravond. Tijdelijk is de eerste mei ook ángeblaoze door enkele koperblazers vanuit de galmgaten van de Petrus-Bandentoren. Enkele weldoeners zorgden dan later voor het verdiende biertje.
d`n urste mej ánblaoze (L210p Venray)
|
[Beginnen, aanvangen van een gebeurtenis [z. toel.]].
III-3-2
|
33337 |
meid, dienstmeid |
dienstbode:
dinsbōi̯ (L210p Venray),
maagd:
māt (L210p Venray),
maagdje:
mɛxjǝ (L210p Venray),
meid:
mɛi̯t (L210p Venray)
|
Meid is een noordelijke vorm, een samentrekking uit maged, maagd. Kok en keukense slaan op de keukenmeid. Dienstbode is een expansie uit de (Noord-)Nederlandse standaardtaal. [L 1, a-m; L 1u, 156; L 38, 10; RND 118; R 12, 30; S 6 en 23; Wi 6; monogr.]
I-6
|
24582 |
meidoorn |
doornboom (dorre-):
-
dursen boeëm (L210p Venray),
doornheg (dorre heg?):
-
durse heg (L210p Venray),
doornstruik (dorre-):
-
durzenstroek (L210p Venray),
meidoorn:
-
meidoorn (L210p Venray)
|
meidoorn [DC 13 (1945)] || meidoorn, vrucht (Crataegus) [DC 69 (1994)]
III-4-3
|
24331 |
meikever |
lieveherenbeestje:
WLD
lieve hiere biêstje (L210p Venray),
meikever:
meikever (L210p Venray),
mulder:
mulder (L210p Venray),
Veldeke 1979 nr. 1
de mulder (L210p Venray)
|
Hoe noemt u de meikever: een soort kever, 24-30mm lang; met dekschild, de poten en sprieten zijn bruinrood, de kop en het borststuk zwart met op de onderzijde een dichte witte beharing; de buiksegmenten zijn zwart met aan elke zijde een opvallende, helwit [N 83 (1981)] || meikever [SGV (1914)]
III-4-2
|
33553 |
meiraap |
stelenmoes:
WLD
steelemoes (L210p Venray)
|
De meiraap, een vroege variëteit van de raap (meiraap, tolletje, knolletje, kelen, raap). [N 82 (1981)]
I-7
|
20309 |
meisje |
deern:
dén (L210p Venray),
ding:
ding (L210p Venray),
maagdje:
mechje (L210p Venray),
megje (L210p Venray, ...
L210p Venray,
L210p Venray),
mägje (L210p Venray),
mègje (L210p Venray),
meid:
maat (L210p Venray),
meid (L210p Venray),
mejd (L210p Venray),
meidje:
madje (L210p Venray),
mádje (L210p Venray),
vrouwmens:
boven 16 à 17 jaar; cf. WNT s.v. "vrouwmensch-vrouwenmensch-vrommes
vrommes (L210p Venray)
|
(meisje;) Zijn er verschillende namen voor kinderen van verschillende leeftijden? [DC 05 (1937)] || meisje [SGV (1914)] || meisje dat nog in peuter/kleuter-leeftijd is || meisje; (Zijn er verschillende namen voor kinderen van verschillende leeftijden?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20366 |
meisje met wie een jongen verkering heeft |
aanstaande meid:
aanstoande meid (L210p Venray),
maagdje:
megje (L210p Venray),
mien megje (L210p Venray),
meid:
meid (L210p Venray, ...
L210p Venray),
mejd (L210p Venray)
|
het meisje met wie men verkering heeft [parmeteit, meid, fem, frul, caprice] [N 87 (1981)] || Hoe noemt men het meisje met wie men verkeering heeft? (Hoe noemt men haar, wanneer men met haar verloofd is?) [DC 05 (1937)] || meisje waarmee men verkering had (vroegere benaming)
III-2-2
|
20381 |
meisje met wie men verloofd is |
aanstaande:
aanstònde (L210p Venray),
ánstónde (L210p Venray),
aanstaande meid:
aanstoande meid (L210p Venray),
meid:
meid (L210p Venray),
Zo wordt het ook wel genoemd.
de meit (L210p Venray)
|
aanstaande, verloofde, vriend(in) || Hoe noemt men haar, wanneer men met haar verloofd is? (Hoe noemt men het meisje met wie men verkeering heeft?) [DC 05 (1937)] || verloofde [vrouwelijk] [fem, frul, caprice] [N 87 (1981)]
III-2-2
|