e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Veulen

Overzicht

Gevonden: 1439
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
blikslager blikslager: blekslē̜gǝr (Veulen) Ambachtsman die blik verwerkt en blikken voorwerpen herstelt. [N 66, 55a; Wi 2; L 34, 17a; monogr.] II-11
blind blind: bleͅjnt (Veulen) blind [ZND A1 (1940sq)] III-1-1
blinken, glimmen, glanzen blinken: blinkə (Veulen) blinken [ZND A1 (1940sq)] III-4-4
bloed bloed: blūt (Veulen) bloed [ZND A2 (1940sq)] III-1-1
bloeden bloeden: bly(3)̄jə (Veulen), blyjə (Veulen) bloeden [ZND A2 (1940sq)], [ZND B1 (1940sq)] III-1-2
bloedworst bloedworst: bloēdwaorst (Veulen) bloedworst III-2-3
bloeien bloeien: blȳi̯ǝ (Veulen) De algemene uitdrukking voor het in bloei staan of bloesem dragen van planten en gewassen. In het materiaal-JG is uitdrukkelijk opgegeven dat het om het bloeien van koren gaat. In dit lemma worden de werkwoorden bijeengezet; in het volgende lemma komen de zelfstandige naamwoorden aan bod. [JG 1a, 1b; L A2, 373; L 32, 77, R 1, 37; monogr.] I-4
bloemperk perk: peͅrk (Veulen), pɛrk (Veulen) [ZND A1 (1940sq)]perk (bloemperk) [ZND A1 (1940sq)] I-7, III-2-1
bochel bult: būlt (Veulen), bøͅlt (Veulen) bochel (bult, hoge rug) [ZND B1 (1940sq)] || bult [ZND A2 (1940sq)] III-1-2
boekweitpannenkoek boekweiten koek: Alles op zien tied en boekendeko‰k ien dnherfst: Gezegde wanneer iemand snel iets wil doen  boekendekoēk (Veulen), boekweitse koek: būkəsə kūk (Veulen) boekweiten koek [ZND B2 (1940sq)] || pannekoek van boekweitmeel III-2-3