e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Veulen

Overzicht

Gevonden: 1439

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aftanden intanden: intãndǝ (Veulen) Tijdelijk gestaakt metselwerk met behulp van een staande of liggende tand beëindigen. [N 31, 28a; monogr.] II-9
aftrekken, uitwinnen uitdraaien: ut˱drɛi̯ǝ (Veulen) Na het inkappen rolt de maaier met de mathaak de halmen samen en haalt ze naar zich toe. Het is de "tweede fase" van de zichtbehandeling. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en bij het lemma ''afleggen'' (4.4.3) bij het maaien met de zeis. [N 15, 16g; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 23, 16.2; L 48, 34.2; Lu 2, 34.2; monogr.; add. uit N 15, 16i] I-4
afwas opwas: Lót d\'n òpwâs már staon, went zeuj de waereld vergaon, hedde alles nog vur niks gedaon  òpwâs (Veulen) vaatwas III-2-1
afwassen afwassen: áfwâsse (Veulen, ... ), omwassen: omwassen schoonwassen schoon spoelen  umwasse (Veulen), opwassen: òpwâsse (Veulen), schotelen wassen: schòttel(e)wâsse (Veulen), Allenneg már schóttele meuge wâsse: Alleen maar vuil werk mogen doen  schòttel(e)wâsse (Veulen) afwas doen || afwassen van vaatwerk || afwassen, door wassen schoonmaken || de vaat doen || vaatwassen III-2-1
afwasteil, afwasbak afwasbak: áfwâsbák (Veulen), afwasteil: áfwâstejl (Veulen), blik: het werd gebruikt als mengkom, wasbakje, afwasbakje  blek (Veulen) afwasbak || afwasteil || geëmailleerde komvormig en taps toelopend keukengerei met één handvat en een doorsnede van 20 à 25 cm III-2-1
afwaswater schotelenwater: zeer slappe, smaakloze koffie  schòttel(e)water (Veulen) afwaswater III-2-1
akkergrens, grensvoor reen: ręi̯n (Veulen) De grens tussen twee afzonderlijke akkers in de vorm van een diepe voor die met de ploeg getrokken wordt. Zie voor de fonetische documentatie van de woorddelen øvoorŋ resp. øvoordŋ het lemma ɛploegvoorɛ (wld I.1, blz. 105-106).' [N 11, 56; N 11A, 120; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; L B2, 268; L 24, 27; L 41, 24; monogr.] I-8
ameublement meublement: mubblement (Veulen) ameublement III-2-1
angst angst: engst (Veulen), floep: floep (Veulen), schrik: schrek (Veulen) angst || angst, schrik || schrik, vrees III-1-4
anijs anijs: ánnies (Veulen) anijs III-2-3