33159 |
aardappel |
jalpel:
ja.lǝpǝl (P196p Veulen)
|
Solanum tuberosum L. De algemene benaming voor het gewas en het produkt. Voor het lemma Aardappel is, naast de vragenlijsten voor het enkelvoud, ook gebruik gemaakt van opgaven voor het meervoud en voor samenstellingen. Voor vormen als jappel, jarpel, jatappel, ja(r)dappel is geen afzonderlijk type geconstrueerd. Ze zijn ondergebracht bij het type aardappel. Elper is opgevat als een metathesis-vorm van de variant erpel; en zo is ook jalper een metathesis van jarpel, zoals kelver voorkomt naast kervel en zulker naast zurkel. Indien niet uitdrukkelijk aangegeven, is het voor de varianten van de typen crompîre en grompeer niet uit de opgaven zelf op te maken of deze eind- dan wel begin-accent hebben. Volgorde in het type aardappel (V staat voor een klinker): 1. -rdVp- (-rtVp-) 2. -dVp- (tVp-) 3. -rVp- 4. -rp- (-rǝp-) 5. -p-. [N 12, 1-4; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 20, 1a; A 23, 17; L 1, a-m; L 1 u, 120; L B2, 354; L 2, 14; L 32, 4; L 34, 8; L 35, 77; L 43, 8; Lu 1, 17; R 3, 27; S 1; Gwn 9, 1; monogr.; add. uit N 18, 64; N M, 15-18; A 21, 1f]
I-5
|
32560 |
aardappelmand |
aardappelmandje:
ē̜rpǝlǝmɛntjǝ (L244a Veulen)
|
Uit grauwe wissen vervaardigde mand met twee oren, waarin aardappels bewaard of vervoerd worden. Zie ook het lemma ɛaardappelmandɛ in wld I.5, pag. 41. Het materiaal dat in dit lemma is opgenomen, vormt een aanvulling daarop.' [N 40, 38; N 40, 94; N 40, 95; N 40, 96; N 40, 97; N 40, 110; N 40, 111; N 20, 48 add.; monogr.]
II-12
|
20779 |
aardappelpannenkoek |
rijfkoek:
riēfkoēk (L244a Veulen)
|
aardappelkoek
III-2-3
|
20899 |
aardappels schillen |
schillen:
aerpel schelle (L244a Veulen)
|
het schillen van aardappelen
III-2-3
|
20795 |
aardappelsalade |
aardappelsalade:
koude gekookte aardappelen, gesneden in schijfjes of blokjes, waarna deze vermengd worden met azijn, olie, peper en zout
aerpelslaaj (L244a Veulen),
koude schotel:
kâldeschòttel (L244a Veulen)
|
aardappelsalade || huzarensalade
III-2-3
|
24922 |
aarde, grond |
aarde:
ja.t (P196p Veulen)
|
aarde [ZND A1 (1940sq)]
III-4-4
|
18905 |
aarden |
zijn eigen begeven:
zien aege begaeve (L244a Veulen)
|
wennen
III-1-4
|
19509 |
aardewerk |
aardewerk:
aerdewaerk (L244a Veulen)
|
aardewerk
III-2-1
|
19283 |
aarzelen |
rikraaien:
rikraoje (L244a Veulen)
|
twijfelen, aarzelen, dubben etc.
III-1-4
|
22741 |
aas in het kaartspel |
aas:
puntje onder de o
klòvərən uwes (P196p Veulen)
|
Aas: klaveren aas (kaartspel). [ZND B2 (1940sq)]
III-3-2
|