e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vijlen

Overzicht

Gevonden: 2749
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boon, algemeen bonen: boǝnǝ (Vijlen), boon: boǝn (Vijlen) Phaseolus L. Zoals bij de erwt gaat ook hier het lemma met de algemene benaming vooraf aan de namen van specifieke soorten. Enkelvouden en meervouden zijn apart gehouden. [JG 1a, 1b, 1c; L 1, a-m; L 1u, 21; L 8, 84; L 22, 3a; S 4; Wi 14; monogr.; add. uit N P, 23] I-5
boos kwaad: koad (Vijlen) 01; kwaad [SGV (1914)] III-1-4
bord telder: teldər (Vijlen), tɛldər (Vijlen, ... ) bord III-2-1
borg borg: börg (Vijlen) borg [SGV (1914)] III-3-1
borrel drupje: drupke (Vijlen) borrel; Hoe noemt U: Een glaasje sterke drank, borrel (grigo, officiertje, tjipke, sprets, druppel, drup, kleintje, kloekmalder, propje, peut, wippertje, taaie, tikje, slokje, snapsje, spatje) [N 80 (1980)] III-2-3
borrelen (van water) bobbelen: bŏĕ-be-le (Vijlen), borrelen: borrele (Vijlen), kwellen: kwel (Vijlen) bobbelen (t water bobbelt) [SGV (1914)] || bobbelend naar boven komen, gezegd van water [borrelen, wellen, walen, kwelmen] [N 81 (1980)] || door opstijgende damp- of gasbellen in beweging zijn, gezegd van vloeistoffen [bobbelen, borrelen, portelen, drijven] [N 91 (1982)] III-4-4
borstel borstel: beujestel (Vijlen), bŭschtel (Vijlen), heibezempje: heibessemke (Vijlen), kwastje: kweske (Vijlen) borstel [DC 15 (1947)], [SGV (1914)] || kwastachtige borstel [DC 15 (1947)] || schrobber (van takjes) [DC 15 (1947)] III-2-1
borsten balkon: Bij grote borsten; spottend.  balkon (Vijlen), borsten: bros (Vijlen), memmen: memme (Vijlen), tieten: tiete (Vijlen) borsten van de vrouw [mamme, memme, tette, tiete] [N 10c (1995)] III-1-1
borstkas borst: bros (Vijlen), brŏŏs (Vijlen) borst(kas) [SGV (1914)] || Borst(kas): het voorste deel van het menselijk lichaam tussen hals en middenrif (borst, borstkas, kluter). [N 84 (1981)] III-1-1
bos bos: bui̯š (Vijlen), bø̄i̯š (Vijlen), bø̄š (Vijlen) Een met opgaande bomen beplante uitgestrektheid grond hetzij in natuurstaat of aangelegd. [N 27, 4a; RND 82; L 1a-m; L 22, 7; Vld.; monogr.] I-8