e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q171p plaats=Vlijtingen

Overzicht

Gevonden: 1960
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
flauw weps: weps = zoeterig  wɛps (Vlijtingen) flauw, smakeloos [RND] III-2-3
flauwvallen kwalijk worden: koolək wjanne (Vlijtingen) zwijm: In onmacht, in zwijm vallen (bezwijmen, vallen, zwijmelen, zwinden, kwalijk worden). [N 84 (1981)] III-1-2
flensje koek: korte u  kŭk (Vlijtingen) flensje; Hoe noemt U: Een dun pannekoekje, een flensje (struifje, koekje, flensje, broedertje) [N 80 (1980)] III-2-3
fluiten naar de duiven fluiten: flêête (Vlijtingen) Hoe noemt U het fluiten naar de duiven? [N 93 (1983)] III-3-2
fokmerrie kweekmeer: kwēkmē̜r (Vlijtingen), veulensmeer: viɛ.lǝsmē̜r (Vlijtingen) Een merrie geschikt voor de kweek of die één of meer veulens gehad heeft. Een kweekmeer werkt niet (Q 168), terwijl een veulensmeer ook in de kar loopt (Q 77). In tegenstelling tot een veulensmeer is een kweekmeer gewoonlijk drachtig. Kleinere boeren zorgen ervoor een veulensmeer te hebben, die jaarlijks een veulen werpt, waardoor elk jaar een aanspanner ter beschikking staat. [JG 1a, 1b; N 8, 50b] I-9
fokzeug baggelzoog: bagǝlzu̯ox (Vlijtingen) Zeug die men houdt om biggen te winnen. [JG 1a, 1b; N M, 22 add.; monogr.] I-12
fret fret: fret (Vlijtingen) Fret, een tam bunzingachtig diertje waamee de konijnen uit hun holen worden verdreven [N 94 (1983)] III-4-2
fris weer fris: fris (Vlijtingen), killig: killəg (Vlijtingen) tamelijk koud, gezegd van het weer [koutig] [N 81 (1980)] III-4-4
fronsen fronsen: froonsə (Vlijtingen) Fronsen: tot rimpels samentrekken, gezegd van wenkbrauwen en voorhoofd (fronsen, zich fronsen, fronselen, rimpelen). [N 84 (1981)] III-1-1
fruit bewaren bleken: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51  bleiken (Vlijtingen) leggen de kinderen fruit te rijpen in verborgen hoekjes; hoe noemen zij dat: meuken of iets dergelijks? [ZND 01u (1924)] III-2-3