34156 |
droogstaan |
droogstaan:
(de koe) stē. drē.x (Q171p Vlijtingen)
|
Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b]
I-11
|
20554 |
drop |
kristekoekwater:
kristəkŭkwaoter (Q171p Vlijtingen)
|
drop; Hoe noemt U: Ingedikt sap, aftreksel van zoethout, drop (kalissie, drop) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20565 |
dropwater |
kristekoekwater:
kristekŭŭkwaoter (Q171p Vlijtingen)
|
Hoe noemt U: Water waarin drop is opgelost (sepnat, kalissewater, kalissesap, poeliepek, kloters) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
25126 |
druilerig en koud weer |
mottig (weer):
mottig (Q171p Vlijtingen),
regenachtig (weer):
rengəlèètəg (Q171p Vlijtingen)
|
nat, vochtig, gezegd van het weer [wak, luimerig] [N 81 (1980)] || regenachtig, gezegd van het weer [ruizerig] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
21817 |
druk praten |
kallen:
(= praten).
kallə (Q171p Vlijtingen)
|
druk praten [stemmen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
17896 |
drukken |
duwen:
deuwe (Q171p Vlijtingen)
|
Drukken: iets aan een wegende of stuwende kracht onderwerpen (drukken, prangelen, priegelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
22021 |
duif (alg.) |
duif:
en du(uu)f (Q171p Vlijtingen),
Pl. [do:.ve]
døyf (Q171p Vlijtingen)
|
duif [GTRP (1980-1995)] || Duif. [Goossens 1b (1960)]
III-3-2
|
21925 |
duif die lang van bouw is |
expositieduif:
expositie-duiven (Q171p Vlijtingen)
|
Kent U daarin diverse variëteiten of rassen? Welke? Geef naam en eigenschappen. [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22009 |
duif die net buiten de prijzen valt |
mis gevlogen:
misgevlwogge (Q171p Vlijtingen)
|
de eerste duif die net buiten de prijzen valt? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21982 |
duif die normaal op korteafstandsvluchten vliegt |
snel:
snel (Q171p Vlijtingen)
|
Hoe heet een duif die normaal vliegt: op korte afstandsvluchten? [N 93 (1983)]
III-3-2
|