e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q171p plaats=Vlijtingen

Overzicht

Gevonden: 1960
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
duivenklok duivenmachine: doove mesjien (Vlijtingen) de klok met ingestopte ringen terug naar het lokaal brengen? [N 93 (1983)] III-3-2
duivenkweker botti (<wa.): botti (Vlijtingen) een persoon die duiven houdt om te kweken en te verkopen? [N 93 (1983)] III-3-2
duivenlokaal (inkorfplaats) lokaal: lokoal (Vlijtingen) Hoe zegt men: met de duiven naar de inkorfplaats gaan om aan wedstrijden deel te nemen? [N 93 (1983)] III-3-2
duivenmand duivenkorf: doovekerf (Vlijtingen) Hoe heet verder in Uw dialect: een gewone duivenmand (bijv. om naar het inkorvingslokaal te gaan)? [N 93 (1983)] III-3-2
duivenmelker duivenmelker: doovemelker (Vlijtingen) Hoe heet de persoon die duiven houdt om aan wedstrijden deel te nemen? [N 93 (1983)] III-3-2
duivenslag val: và:.l (Vlijtingen), vā.l (Vlijtingen) Duivenslag. [Goossens 1b (1960)] || Het platform op het dak of tegen de gevel vóór de toegang tot het duivenhok, waarop de duiven aanvliegen en neerstrijken. Doorgaans is het platform niet meer dan een plank, soms heeft het de vorm van een huisje met een dak. In een enkel geval is de betekenis van de opgegeven term beperkt tot het (getraliede) valdeurtje dat men kan verstellen voor in- en uitvliegen; deze gevallen zijn telkens in het lemma vermeld. In kaart 52 zijn voor Belgisch Limburg alleen de mondeling verzamelde gegevens in kaart gebracht. Zie ook afbeelding 17 bij het lemma "duivenhok" (3.4.7). [JG 1a, 1b, 2c; L 8, 9b; monogr.] I-6, III-3-2
duivin, vrouwelijke duif zij: zij (Vlijtingen), slot s??  zeis (Vlijtingen) duif, wijfje [ZND 39 (1942)] || een vrouwelijke duif (duivinne, wijfje) [N 83 (1981)] III-4-1
duizelig dol: dèùl (Vlijtingen) Duizeling: draaierigheid, leeg gevoel in het hoofd (suizeling, duizeling, zwindel). [N 84 (1981)] III-1-2
dulden verdragen: verdraogə (Vlijtingen) iemand dulden in zijn nabijheid, het kunnen uithouden [luchten, uithouden, uitstaan] [N 85 (1981)] III-3-1
durven durven: daarven (Vlijtingen) durven [ZND 25 (1937)] III-1-4