20688 |
bal gehakt |
frikadel:
frikkedel (L386p Vlodrop)
|
Bal gehakt (frikkedel?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
18950 |
baldadig (persoon) |
wilde, een -:
wille (L386p Vlodrop)
|
wild en uitgelaten [schavurig, baldadig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20695 |
balkenbrij |
tuut:
tuut (L386p Vlodrop, ...
L386p Vlodrop)
|
balkenbrij [Roukens 03 (1937)] || Balkenbrij (bombaalie?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
19351 |
balorig |
kopse, een -:
kupsje (L386p Vlodrop)
|
niet naar raad willen luisteren [balorig, balsturig, netelig, kriemelig, balkjorig, koppig, kwaad] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
32309 |
band |
reep:
ręjp (L386p Vlodrop)
|
In het algemeen de band die de houten duigen van een vat of kuip omspant en bijeenhoudt. De band is doorgaans van ijzer vervaardigd. Vroeger werden ook houten banden gebruikt. [A 19, 1a; monogr.]
II-12
|
34084 |
banden |
banden:
bɛŋ (L386p Vlodrop)
|
Een duidelijk zichtbare spierbundel even boven het begin van de staart aan weerskanten van het staartbeen, die zich ontspant wanneer de koe moet kalven. [N 3A, 111a]
I-11
|
21297 |
bandiet |
smeerlap:
sjmeerlap (L386p Vlodrop)
|
een gewelddadige schurk [bandiet, schobbert, schobbejak, deugniet, boelmaker] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19114 |
bang |
angstig:
angstig (L386p Vlodrop, ...
L386p Vlodrop),
bang:
bang (L386p Vlodrop)
|
bang om iets te doen, niet durven doen [aarzelen, twijfelen, tukken, treuzelen, teutelen, draaien] [N 85 (1981)] || een min of meer beredeneerde vrees van iets hebbend [bang, schouw] [N 85 (1981)] || het gevoel van beklemming en vrees, veroorzaakt door een [wezenlijk of vermeend] dreigend onheil of gevaar [angst, schijt, schrik] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18848 |
bangerik |
schijterd:
sjietert (L386p Vlodrop),
schouwe, een -:
sjoewe (L386p Vlodrop),
wezel:
wesel (L386p Vlodrop)
|
bangerik [schiethoes] [N 07 (1961)] || iemand die altijd bang is [bloodaard, coion, bangerik] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21886 |
bank van lening |
leenbank:
leenbank (L386p Vlodrop)
|
de instelling van gemeente of particulieren waar men geld krijgt op onderpand van onroerende goederen [bank van lening, lommerd, pandjeshuis] [N 89 (1982)]
III-3-1
|