23648 |
agnus dei |
agnus dei:
anjoes dei (L386p Vlodrop)
|
Het (vaste) misgezang dat na het Onze Vader wordt gezongen, het Agnus Dei. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
33645 |
akker |
land:
lant (L386p Vlodrop)
|
Met het begrip ɛakkerɛ wordt in dit lemma bedoeld een bepaald begrensd stuk akkerland of bouwland. Veel respondenten uit Belgisch Limburg beschouwen perceel als een notariswoord. De woordtypen tarweland, haverland, bietenland, korenveld en koren duiden op een stuk land waarop een bepaald gewas wordt verbouwd.' [N 27, 2a; N 11, 1b; A 11, 4; A 3, 40; JG 1a, 1b, 1d; L 37, 11b; L 19b, 1a; Vld.; monogr.]
I-8
|
24866 |
akkerdistel, distel |
distel:
eigen spelling
distel (L386p Vlodrop)
|
Akkerdistel (cirsium arvense 50 tot 150 cm groot. De plant is tweehuizig; de stengel zonder - of met smalle, stekelige vleugels; de bladeren zijn lancetvormig, meestal ingesneden, stekelig getand, vaak iets aflopend, de bloemen staan in kleine hoofdjes, [N 92 (1982)]
III-4-3
|
24870 |
akkerwinde |
akkerwinde:
eigen spelling
akkerwing (L386p Vlodrop)
|
Akkerwinde (convolvulus arvensis 20 tot 120 cm hoge plant. De stengels groeien liggend of windend; de bladeren hebben een pijlvormige voet; de bloemen groeien afzonderlijk of 2 aan 2, de kleur is wit of roze met strepen; 2 kleine lijnvormige schutblader [N 92 (1982)]
III-4-3
|
23715 |
akte |
akte:
aktes (L386p Vlodrop)
|
Een oefening/akte/akt van geloof, hoop, liefde, berouw [üboeng]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22354 |
al dansend draaien |
zoemen:
zoemme (L386p Vlodrop)
|
Al dansende draaien, gezegd van een tol [schrankelen, hekelen, denderen, leuteren]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21097 |
alikruik |
zeeslak:
ideosyncr.
zeesjlek (L386p Vlodrop)
|
Hoe noemt u de eetbare soort zeeslakken (alikruik, ullek) [N 83 (1981)]
III-2-3
|
22420 |
alle kegels in één keer omverwerpen |
geluk:
geluk (L386p Vlodrop)
|
Alle kegels in één keer omverwerpen [bossen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22419 |
alle kegels samen |
bos:
bosj (L386p Vlodrop)
|
Alle kegels bij elkaar [bos]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
23195 |
allerheiligen |
allerheiligen:
allerhilge (L386p Vlodrop)
|
Allerheiligen. [N 06 (1960)]
III-3-3
|