24754 |
wilde bertram |
hemdenknoopje:
eigen spelling
hemdeknupke (L386p Vlodrop)
|
Wilde bertram (achillea ptarmica 20 tot 90 cm grote, vrijwel kale plant; de bladeren zijn ongedeeld en lijn- tot lancetvormig, de bladrand is fijn gezaagd; de bloemen staan in wat grotere hoofjes dan bij de vorige, 10 witte straalbloempjes. Bloeitijd va [N 92 (1982)]
III-4-3
|
17576 |
wilde hoofdharen |
vleughaar:
vluughaor (L386p Vlodrop)
|
hoofdharen, wilde ~ [vliechhaar] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
24611 |
wilde roos (hondsroos, enz.) |
wilde roos:
eigen spelling
wil roos (L386p Vlodrop)
|
Hondsroos (rosa canina). Tot 3 m hoge struik; de takken zijn overhangend, met grote, gekromde stekels; de bladeren zijn 5- tot 7-tallig; de blaadjes zijn kaal en langwerpig, tevens gezaagd; de bloemen groeien afzonderlijk of enkele bijeen, ze zijn lang ge [N 92 (1982)]
III-4-3
|
24873 |
wilde tijm |
els:
ideosyncr.
els (L386p Vlodrop),
heikruid:
eigen spelling
heikroet (L386p Vlodrop)
|
Tijm; de blaadjes zijn langwerpig rond en naar achteren omgekruld; wordt in de linnenkast gelegd; ook gebruikt als specerij bij kool, salade en komkommer of in soep gekookt en als geneesmiddel tegen hoest (tamoe, tamus, tijmos, tijmis). [N 82 (1981)] || Wilde tijm (thymus serpyllum 5 tot 30 cm groot, struikachtig plantje, vaak zodevormend; de stengels zijn liggend of opstijgend, de stengel is behaard, onderaan meestal houtig. De bladeren zijn smal, elliptisch en klein. De bloemen staan in trosjes aan d [N 92 (1982)]
III-4-3
|
24557 |
wilg (alg.) |
grote, een -:
zeer kleine wilg in moeras
gróete (L386p Vlodrop),
vitsenboom:
-
witseboum (L386p Vlodrop),
wilg:
wilg (L386p Vlodrop)
|
wilg [N 38 (1971)] || wilg (Salix) [DC 28 (1956)] || wilgensoorten [DC 28 (1956)]
III-4-3
|
24510 |
wilgenkatje |
katje:
ideosyncr.
ketsjes (L386p Vlodrop)
|
De aarachtige bloeiwijze van sommige bomen, katje (kat, katje, poeske, prop, stop, knop). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24519 |
wilgenteen |
vits:
ideosyncr.
wits (L386p Vlodrop)
|
De tak, wijg van een wilg (wis, poot, sliet). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
21187 |
wimpel |
wimpel:
wimpel (L386p Vlodrop)
|
een lange smalle vlag [wimpel, vleugel] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
17708 |
wind |
scheet:
sjeet (L386p Vlodrop)
|
Wind: ontsnappende darmgassen, een buikwind (scheet, veest, poepje, wind). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
24434 |
winde |
winde:
ideosyncr.
wing (L386p Vlodrop)
|
Hoe noemt u de winde: een voornachtige vis met gedrongen lichaam, zijdelings sterk samengedrukt, de mondopening is enigszins omhooggericht, de staartvin is diep ingesneden. De rug is donkergroen-blauw, de flanken en buik zilverwit en borst-, buik- en aars [N 83 (1981)]
III-4-2
|