22499 |
meikoningin |
meikoningin:
meikuningin (L289p Weert)
|
Het gebruik om op 30 april of een dag in mei een meisje tot koningin of een jongen tot koning te kiezen [meikoningin]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21699 |
meineed |
valse eed:
valsen eid (L289p Weert)
|
een valse eed, meineed [N 96D (1989)]
III-3-1
|
20309 |
meisje |
maagdje:
maechtje (L289p Weert),
mègtje (L289p Weert, ...
L289p Weert),
mêchtje (L289p Weert),
cf. Weertlands Wb. A 3, p. 9 s.v. "maegtje": meisje
mègdje (L289p Weert),
pul:
pöl (L289p Weert)
|
meisje [ZND 11 (1925)] || meisje; (Zijn er verschillende namen voor kinderen van verschillende leeftijden?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20366 |
meisje met wie een jongen verkering heeft |
geliefde:
geleêfdje (L289p Weert),
lief:
leef (L289p Weert),
liefste:
leefste (L289p Weert, ...
L289p Weert,
L289p Weert),
maagdje:
maegdje (L289p Weert),
cf. Weertlands Wb. A 3, p. 9 s.v. "maegtje": meisje
mègdje (L289p Weert),
meid:
meid (L289p Weert, ...
L289p Weert)
|
geliefde, liefje || het meisje met wie men verkering heeft [parmeteit, meid, fem, frul, caprice] [N 87 (1981)] || Hoe noemt men het meisje met wie men verkeering heeft? (Hoe noemt men haar, wanneer men met haar verloofd is?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20381 |
meisje met wie men verloofd is |
aanstaande:
aanstaonde (L289p Weert),
aanstoandje (L289p Weert),
maagdje:
maegdje (L289p Weert)
|
Hoe noemt men haar, wanneer men met haar verloofd is? (Hoe noemt men het meisje met wie men verkeering heeft?) [DC 05 (1937)] || verloofde [vrouwelijk] [fem, frul, caprice] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
18637 |
meisjespantalon met kanten pijpen |
boks met kant aan:
boks mèt kant aan (L289p Weert),
pijpenboks:
piepeboks (L289p Weert)
|
meisjespantalon (vero) met kanten pijpen die tot onder de knieën reiken [N 25 (1964)]
III-1-3
|
28571 |
meiziekte |
vleugellam:
vlø̄gǝllām (L289p Weert)
|
Darmaandoening. De meiziekte is onschuldiger dan nosema. De ziekteverschijnselen zijn nagenoeg gelijk aan die van de mijtziekte: de bijen tuimelen naar buiten, kunnen niet vliegen, krabbelen rond met opgezet achterlijf. De ontlasting is zeer dik en vast. Er sterven wel bijen aan maar minder dan aan nosema. Vermoedelijke oorzaak is het gebruik van licht beschimmeld stuifmeel. Heel waarschijnlijk duiden de woordtypen vleugellam, vleugellamheid en kreupel op dezelfde meiziekte. Meiziekte is in het algemeen een verzamelnaam voor diverse kwalen. [N 63, 71d]
II-6
|
34454 |
mekkeren |
meken:
mɛkǝ (L289p Weert)
|
Geluid voortbrengen, gezegd van de geit. [N 19, 76b; monogr.]
I-12
|
24543 |
melde |
schietmelde:
scheetmîltj (L289p Weert)
|
melde
III-4-3
|
22800 |
melden (kaartterm) |
melden:
Ich hep n viêfkaart met stök: ik heb 5 kaarten opeenvolgend met koning en vrouw.
melle (L289p Weert)
|
Roemen bij kaartspel.
III-3-2
|