e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q094p plaats=Hees

Overzicht

Gevonden: 1269
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zenuw zenuw: zjaenəw (Hees) zenuw [zeen] [N 10 (1961)] III-1-1
zetten zetten: zeͅtə (Hees) zetten [ZND A1 (1940sq)] III-1-2
zeven met de handzeef zeven: zēvǝ (Hees) Zaaigraan winnen uit het met de wan gezuiverde graan door het te zeven. [N 14, 41b, 42b en 43b; JG 1a, 1b; Wi 43; S 45; monogr.] I-4
zich bij het stappen op de voorhoeven trappen doortreden: doortreden (Hees) [N 8, 75 en 79] I-9
zich inbeelden menen: ook materiaal znd 27, 39  me-ine (Hees), zich voorstellen: ook materiaal znd 27, 39  zig vi-jerstelle (Hees) inbeelden [ZND 01 (1922)] III-1-4
zich over de rug wentelen (zich) wentelen: we.nsǝlǝ (Hees) Geregeld gaan de paarden op hun rug liggen en slaan met de poten in de lucht. Zij doen dit vooral bij jeuk of buikpijn. [JG 1a, 1b; N 8, 69] I-9
zicht zicht: zex (Hees) Korte zeis die met één hand gehanteerd wordt en gebruikt wordt voor het maaien van rogge, tarwe, haver, gerst, enzovoorts. Zie de algemene toelichting bij paragraaf 4.2 over het maaien en afbeelding 5. Op de semasiologische kaart 30 zijn de gebieden met pik in de betekenis "zicht" van kaart 29 en met pik in de betekenis "mathaak" van kaart 33 bijeengezet. [N 18, 70; JG 1a, 1b, 2c; Goossens 1963, krt. 28; A 14, 7; A 23, 16.2; L 45, 7; Gwn 7, 4; div.; monogr.; add. uit N 11, 88; N 14, 131; N 15, 16a; N 18, 71; A 4, 28; A 14, 10; L 20, 28; L 42, 46; L 48, 34; Lu 1, 16.2 ; Lu 2, 34.2; Wi 51] I-4
zijde spek zij: zeͅi (Hees) zijde spek [Goossens 1b (1960)] III-2-3
zijladder ledders: lɛdǝrǝ (Hees) Ladderachtige zijkant van de hooikar. De zijladder bestaat uit een aantal sporten, die twee ladderbomen verbinden. Een gedeelte van dit materiaal werd al behandeld in wld I.3, maar wordt hier volledigheidshalve herhaald en aangevuld. [N 17, 12a + 30b + 40 + 46b + add; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 1d; A 26, 2a; Lu 4, 2a; monogr.] I-13
zijstukken van het raam zijkoppen: zęi̯kø̜p (Hees) De beide korte delen van het raamwerk, waarin de as van de rol bevestigd is. [JG 2c; JG 1b add.; N 11A, 184d + 185c; div.; monogr.] I-2