33361 |
bewaarplaats van bieten en groenvoer in de stal |
voerhoek:
vūrhuk (Q072p Beverst)
|
De plaats in de stal waar bieten en groenvoeder worden bewaard voor direct gebruik. De grote voorraad bevindt zich buiten de stal. De in de stal bewaarde hoeveelheid is voldoende voor enkele keren voederen. Sommige woordtypen benoemen niet een specifieke opslagplaats voor bieten en groenvoeder, maar duiden in het algemeen de ruimte aan waarin men dit voeder opslaat. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden (voerhuis), (voederij), (voerij) en (voerderij) het lemma "voorstal, voedergang" (2.2.5). [N 5A, 34c]
I-6
|
25573 |
bewerken van het deeg op de werktafel |
afduwen:
ovdǭwǝ (Q072p Beverst),
droogkloppen:
dręjx klopǝ (Q072p Beverst)
|
De vraagstelling van N 29, 30b was: Welke bewerking ondergaat het deeg hier (op de werktafel): 1. platkloppen. 2. droogwerken. 3. doorslaan, 4. nog andere bewerkingen? Deze vraagstelling heeft de informanten toch wel problemen bezorgd bij de invulling. Woordtypen uit groep 4 en uit groep 1, 2 en 3 die per se iets anders aanduiden dan "platkloppen", "droogwerken" en "doorslaan", zijn naar de desbetreffende lemmata overgebracht. In dit lemma zijn vooral de synoniemen van ..platkloppen", "droogwerken" en "doorslaan" verwerkt. De voorrijs wordt beëindigd door de doorslag. Wanneer het deeg in de trog ligt, wordt het met de hand in stukken verdeeld, die gevouwen en gekneed worden, zodat het grootste gedeelte van het gevormde koolzuurgas en de gevormde alcohol eruit verwijderd worden (Schoep blz. 97). Door de doorslag wordt echter ook de kleefstof weer in aanraking ge-bracht met nieuw, ongebonden water, waardoor de nazwelling van de kleefstof bevorderd wordt. Hierdoor wordt het deeg droger (Schoep blz. 98). [N 29, 30b; N 29, 34; monogr.]
II-1
|
18839 |
bezadigd |
serieus:
ook materiaal znd 21, 18
serieuze (Q072p Beverst),
verstandig:
ook materiaal znd 21, 18
verstennige (Q072p Beverst)
|
bezadigd [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
19613 |
bezem |
bessem:
bɛ.sǝm (Q072p Beverst),
bezem:
bēͅsəm (Q072p Beverst, ...
Q072p Beverst),
bɛsəm (Q072p Beverst),
bɛ̄səm (Q072p Beverst)
|
bezem [RND], [ZND 01 (1922)], [ZND 21 (1936)], [ZND A1 (1940sq)] || Het keren van de dorsvloer gebeurt vaak met een bezem vervaardigd uit bremtakken. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 14, 32b en 34b]
I-4, III-2-1
|
19729 |
bezemsteel |
steel:
Achter de hoge e moet nog een ? teken staan
stī̞el (Q072p Beverst)
|
bezemsteel [RND]
III-2-1
|
19303 |
bezig zijn |
ollig zijn:
zin ollig met (Q072p Beverst)
|
bezig zijn [ZND 19a (1936)]
III-1-4
|
21509 |
bezoeken |
bezoeken:
bezikke (Q072p Beverst),
bezikken (Q072p Beverst)
|
Kom mij eens bezoeken. [ZND 21 (1936)]
III-3-1
|
25654 |
bezorgen |
rondvaren:
rontvǭrǝ (Q072p Beverst)
|
Brood thuis bezorgen. Het woordtype "kremeren" duidt op het feit dat het brood niet door de rondbrenger gebakken is maar dat het door een grote bakkerij of broodfabriek geleverd wordt. Een eventueel opgegeven object "brood" wordt niet gedocumenteerd. [N 29, 99a, N 29, 99b; N 29, 100 add.; monogr]
II-1
|
17996 |
bibberen |
beven:
bijeven (Q072p Beverst),
bibbelen:
bibbele (Q072p Beverst),
rijderen:
reiĕre (Q072p Beverst)
|
beven, bibberen [ZND 21 (1936)]
III-1-2
|
23200 |
bidden |
beden:
djè mūt bēͅjen (Q072p Beverst),
je moĭt bêĕn (Q072p Beverst)
|
Ge moet bidden (in de kerk). [ZND 21 (1936)]
III-3-3
|