e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q033p plaats=Oirsbeek

Overzicht

Gevonden: 5037
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
appelbol krollemol: krollemol (Oirsbeek) Appelbol (krollebol, kokkerebol, kollemol, zomerbroodje, appelbol, appelbroodje, ballebuuze?) [N 16 (1962)] III-2-3
appelboom appelboompje: Vraag: "appelboomjes", diminutief gelaten; enkelvoud opgenomen  appelbömke (Oirsbeek), eppelbömkə (Oirsbeek) [DC 03 (1934)] I-7
appelmoes appelmoes: appelmoos (Oirsbeek), appelprots: appelproetsj (Oirsbeek) Appelmoes (appelpommee?) [N 16 (1962)] III-2-3
appelpannenkoek appelenkoek: Men heeft hier ook ~, bestaande uit pannekoek met schijfjes appel.  appelekook (Oirsbeek) Pannekoek met kersen (kersekook?) [N 16 (1962)] III-2-3
appels van de boom schudden schuddelen: ideosyncr.  schuddele (Oirsbeek) Appels van de boom schudden (muiken). [N 82 (1981)] III-2-3
appeltaart taartenpom: taartepŏĕm (Oirsbeek), toeslag: toesjlaag (Oirsbeek) Appeltaart (tartepom?) [N 16 (1962)] III-2-3
appeltaartje appelvla-tje: eppelvlaeke (Oirsbeek) Appeltaartje (tartepumke, toeslaag?) [N 16 (1962)] III-2-3
appelvink kersvink: kiesjvĕink (Oirsbeek) appelvink (18 grote snavel, kort staartje; grote vogel; zeer schuw; zeldzaam; vreet vruchtenpitten; roep [ptik] [N 09 (1961)] III-4-1
aprilgrap aprilmop: aprilmop (Oirsbeek, ... ) De onzinnige boodschap op 1 april [aprilvis, aprilzaad, zikkelzaad]. [N 88 (1982)] III-3-2
arbeid werk: werk (Oirsbeek), wirk (Oirsbeek) het werken, het arbeiden [foter, werk] [N 89 (1982)] III-3-1