e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K318p plaats=Beverlo

Overzicht

Gevonden: 2283
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
blauwe reiger, reiger reiger: rêger (Beverlo) reiger III-4-1
blauwe vleesvlieg, bromvlieg lol: lol (Beverlo) bromvlieg III-4-2
blauwsel blauwsel: spelling Beverlo wbk.; \": naslag (stomme e)  blaatsel (Beverlo), blatsel (Beverlo) blauwsel III-2-1
blazen blazen: blōͅzə (Beverlo) blazen [N 10b (1961)] III-1-1
bleek bleek: bleek gezicht (Beverlo), hije is zooë blieëk (Beverlo), wit: hij ziet zoo wit(tekes) (Beverlo), witjes: hij ziet zoo wit(tekes) (Beverlo), wittekes (Beverlo) hij heeft een flets gezicht (bleekgeel, ziekelijk) [ZND 23 (1937)] || hij is zo bleek [ZND 21 (1936)] III-1-2
blijven wachten blijven: blèəvə (Beverlo) blijven [ZND 25 (1937)] III-4-4
bliksem, bliksemflits kriskras: kriskras, krizelkwazel.  kreskràs (Beverlo) bliksemschicht, bliksemstraal [weerlicht, blidderum] [N 22 (1963)] III-4-4
bliksemen bliksemen: ’t bliksemt (Beverlo), weerlichten: het weirlicht (Beverlo, ... ), ’t weerlicht (Beverlo) bliksemen [ZND 21 (1936)] || bliksemen met een felle straal [t vuurlicht] [N 22 (1963)] || het bliksemt [ZND 01 (1922)] III-4-4
blind blind: blent (Beverlo) blind [ZND A1 (1940sq)] III-1-1
blinken, glimmen, glanzen blinken: blenkə (Beverlo) blinken [ZND A1 (1940sq)] III-4-4