e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L427p plaats=Obbicht

Overzicht

Gevonden: 2561
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bleek bleek: bleik (Obbicht) bleek [SGV (1914)] III-1-2
bleek, flets zien snip uitzien: hae zuut snup oet (Obbicht) bleek (hij ziet er bleek uit) [N 37 (1971)] III-1-2
bleke steen bleke brik: blęjkǝ brek (Obbicht), murge brik: mø̜rǝgǝ brek (Obbicht) Metselsteen die onvoldoende doorbakken is. [N 98, 165; S 37; monogr.; N 30 add.] II-8
bles bles: blɛs (Obbicht) Witte streep op het voorhoofd van de koe. [N 3A, 136b; N 3A, 135b] I-11
blij blij: blie (Obbicht) blij [SGV (1914)] III-1-4
bliksem, bliksemflits bliksem: bliksem (Obbicht) bliksem [SGV (1914)] III-4-4
bliksemafleider bliksemafleider: bliksemafleider (Obbicht) Inrichting om de bliksem af te leiden en onschadelijk te maken; gewoonlijk een van het dak tot in de grond lopende metalen staaf (bliksemafleider, donderroede, donderkruit, donderspil) [N 79 (1979)] III-2-1
bliksemen bliksemen: ⁄t bliksemt (Obbicht, ... ), weerlichten: ⁄t waerleegt (Obbicht) bliksemen met een felle straal [t vuurlicht] [N 22 (1963)] || het bliksemt [SGV (1914)] III-4-4
bloed bloed: blood (Obbicht), bloot (Obbicht) bloed [N 10 (1961)], [SGV (1914)] III-1-1
bloedluis bloedluis: WBD  blootloes (Obbicht) bloedluis, luis die kankergezwellen veroorzaakt aan appelbomen [N 26 (1964)] III-4-2