e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q117b plaats=Rimburg

Overzicht

Gevonden: 1563
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dak dak: dāk (Rimburg) Het gehele samenstel dat de bedekking vormt van een huis of gebouw. Het bestaat uit een kap die wordt afgedekt met pannen, leien, zink, ijzer, stro of riet en die rust op de muurplaat of balklaag. Men onderscheidt verschillende dakvormen. Zie ook de volgende lemmata. [S 6; L 1a-m; L 8, 66; L 12, 9; L A2, 500; N 32, 43a; monogr.; Vld.] II-9
dal, vallei dal: del (Rimburg, ... ), laagte: liègde (Rimburg) dal, vallei, stuk land dat gelegen is tussen meerdere heuvels of bergen [del] [N 81 (1980)] || laagte [SGV (1914)] || laagte, slenk, stuk land dat gelegen is tussen twee heuvels [diepte, zonk, zink, put, kwacht, zomp, zak, slaai] [N 81 (1980)] III-4-4
damesmantel mantel: mangtel (Rimburg), mängtel (Rimburg) mantel [SGV (1914)] || mantels (mv.) [SGV (1914)] III-1-3
damp, stoom damp: damp (Rimburg) stoom [SGV (1914)] III-4-4
dampen paven: paafe (Rimburg) paffen; Hoe noemt U: Op een hoorbare manier roken; geweldig veel roken (paffen, plotsen) [N 80 (1980)] III-2-3
darm darm: dèrm (Rimburg) darm [DC 02 (1932)] III-1-1
das, sjaal sjaal: sjall (Rimburg) das (doek) [SGV (1914)] III-1-3
de stal uitmesten leeghalen: leǝxhoǝlǝ (Rimburg) De stal of mestgoot van mest ontdoen. Objecten "stal", "mestgoot" en "mest" zijn niet gedocumenteerd. [N 11, 14; N 5A II, 50a; A 9, 26; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; monogr.] I-11
de tafel dekken dis dekken: dusj-dekke (Rimburg) tafel dekken; Hoe noemt U: De tafel dekken (rechten dekken) [N 80 (1980)] III-2-1
de was blauwen (de) was blauwen: de wesj bluwè (Rimburg) blauwen [de wasch ~ ] [SGV (1914)] III-2-1